Vertonen peuters die veel tv kijken een vertraagde taalontwikkeling? Het tegendeel is het geval, want educatieve tv-programma’s zorgen ervoor dat uw kinderen op jongere leeftijd klaar zijn om naar school te gaan.
TV kijken kan leiden tot vroegere schoolgeschiktheid
In ‘Bumba-peuter praat later’ (DS 15 januari) wordt een nogal verontrustende stelling verkondigd: ‘Peuters die regelmatig televisiekijken, doen hun ontwikkeling daarmee meer kwaad dan goed.’ Een schuldgevoel zal menig ouder bekropen hebben bij het lezen van deze conclusie. De inhoud van dit stuk is gebaseerd op een artikel inActa Paediatrica dat zich aansluit bij een aanbeveling van de American Academy of Pediatrics om televisie te vermijden bij kinderen jonger dan twee jaar. De teneur en conclusies van het artikel zijn echter wat eenzijdig en niet volledig in overeenstemming met de wetenschappelijke stand van zaken.
Allereerst dient opgemerkt dat de conclusies van dit artikel gebaseerd zijn op een selectie van een vijftal studies waarin inderdaad gerapporteerd wordt dat kinderen die vaker televisiekijken ook de kinderen zijn die een enigszins belemmerde taalontwikkeling vertonen. Het bestaan van een dergelijke associatie impliceert echter geenszins dat televisiekijken de taalachterstand ook veroorzaakt.
Er kunnen immers steeds genetische oorzaken en factoren in de opvoedings- en leersituatie bestaan die verantwoordelijk zijn voor deze associatie. Misschien hebben verbaal begaafde peuters een aangeboren grotere interesse voor boekjes, en kijken ze dus automatisch minder televisie. Televisiekijken als gevolg, niet als oorzaak… Of misschien is het wel zo dat ouders die bezorgd zijn om de taalontwikkeling van hun peuter hun kinderen net vaker educatieve televisie voorschotelen in de hoop de achterstand te verhelpen. Televisie als remedie, maar weer niet als oorzaak voor de achterstand… Om causale verbanden tussen televisiekijken en taalachterstand te kunnen trekken moet men dus rekening houden met al deze factoren.
Ten tweede wekt de selectie van deze studies tenminste de indruk eerder ideologisch geïnspireerd te zijn dan representatief. Heel wat andere onderzoeken komen immers tot tegengestelde conclusies. Experimenteel onderzoek toont bijvoorbeeld aan dat peuters actief woorden verwerven en produceren die in televisieprogramma’s voorkwamen. Menig ouder zal dit herkennen, of vindt u het niet vreemd dat uw vierjarige spruit net als de mijne vertelt over een automatische piloot na het zien van Wall-e? Analoog is in de VS meermaals aangetoond dat peuters die vaker naar Sesamstraat kijken een grotere woordenschat hebben. Op lange termijn voorspelde Sesamstraat kijken betere schoolresultaten op de lagere school en middelbare school.
In Turkije en de VS werd bovendien aangetoond dat educatieve televisieprogramma’s leiden tot een vroegere schoolgeschiktheid. Onderzoek toont wel aan dat de positieve verbanden met televisiekijken verschillen van programma tot programma. Linebarger en anderen toonden bijvoorbeeld aan dat kijken naar Dora, Blue’s Clues, Arthur, Clifford enDragon Tales geassocieerd is met een grotere woordenschat bij peuters, en actievere taalexpressie. Eerder negatieve verbanden werden gevonden voor Teletubbies, niet toevallig een programma waarin, net zoals bij de clown Bumba, amper of niet gesproken wordt. Maar ook hier is die arme Tinkiewinkie niet verantwoordelijk voor de eventueel tragere taalontwikkeling van uw kind. Waarschijnlijk is dit gewoon een voor uw peuter aantrekkelijker programma op een moment dat diens taalontwikkeling nog niet klaar is voor meer verbale programma’s. Gooi dus als ouder uw televisie niet door het raam; kies eerder voor programma’s zoals Blue’s Clues, waarin de personages de peuter aanspreken en uitnodigen tot verbale interactie.
Tenslotte is het belangrijk nog even te wijzen op het aangetoond belang van vroege blootstelling (bijvoorbeeld door middel van televisie) voor de verwerving van een andere dan de moedertaal. Het zal u ongetwijfeld al opgevallen zijn dat Vlaamse jongeren vaak beter Engels beheersen dan Frans, hoewel Frans vaak vroeger en intensiever onderwezen wordt. Dit heeft natuurlijk onder andere te maken met de Angelsaksische media (televisie, muziek, internet, …) waaraan onze jongeren blootgesteld worden. Onderzoek in Vlaanderen en Nederland toont inderdaad aan dat anderstalige programma’s bekijken (met of zonder ondertitels) leidt tot impliciet leren van woordenschat in een tweede taal. Vooral voor peuters is dit interessant omdat de leeftijd waarop men een taal leert in wetenschappelijk onderzoek immers steeds de beste voorspeller is voor het uiteindelijke niveau dat men bereikt. Vroege blootstelling aan andere talen op televisie is dan ook een bijzonder kostenefficiënt middel om Nederlandstalige kinderen wat Engels te leren, of om anderstalige peuters Nederlands te leren. Het is geen toeval dat de ook bij ons populaire Dora in de VS Spaans en Engels spreekt, als educatief middel om de taalontwikkeling bij de grote Hispanic-gemeenschap te stimuleren. Onderzoek toont tevens aan dat Spaanstalige peuters in de VS die vaker kijken naar Arthur, een educatieve tekenfilm over nota bene een aardvarken, een snellere Engelse taalontwikkeling vertonen.
Het is dan ook geen toeval dat in een recent opiniestuk in Science gepleit wordt om niet te halsstarrig vast te houden aan de vermeend unieke intrinsieke superioriteit van de klassieke leermiddelen. Boeken zijn natuurlijk waardevol, maar ook televisie, internet en zelfs videogames kunnen positieve leereffecten hebben. Het spreekt vanzelf dat een peuter beter ook andere bezigheden heeft dan televisiekijken, en soms moet aangepord worden om actievere tijdbestedingen te ontplooien. En natuurlijk is ook sociale ontwikkeling belangrijk, en moet dit gestimuleerd worden. En natuurlijk is de talige interactie van peuters met de ouders belangrijker dan wat van de televisie opgestoken wordt. Maar een uurtje aardvarken of clown kijken is heus geen aanslag op de taalontwikkeling van uw peuter…
(deze opinie verscheen in De Standaard, 17 januari 2009)