De grammatica van talen verandert op zo’n manier dat de hersenen zinnen sneller kunnen verwerken. Dat heeft een internationale ploeg van onderzoekers ontdekt. Volgens de ploeg geldt het principe voor 600 talen verspreid over de wereld.
De grammatica van een taal verandert voortdurend. In de regel wordt ze eenvoudiger, bijvoorbeeld doordat naamvallen verdwijnen. Dat geldt bijvoorbeeld voor het Nederlands, waarin de naamvalsuitgangen zo goed als verdwenen zijn. Alleen de genitief, de bezitsvorm, heeft nog enig succes.
Het team van Balthasar Bickel van de universiteit van Zürich heeft ruim 600 talen in de hele wereld geanalyseerd en vastgesteld dat de vereenvoudiging van naamvallen een wijdverspreid verschijnsel is. Hun hypothese was dat de hersenen zo efficiënt mogelijk willen werken, ook bij het verwerken van taal.
De onderzoekers maten daarom de hersenactiviteit van 32 mensen die Hindi spreken. Zones die gespecialiseerd zijn in het begrijpen van taal, blijken actiever te worden bij ingewikkelde naamvalsconstructies. Het kost meer tijd en energie om ze te verwerken.
Taalgebruikers blijken de eerste naamwoordelijke groep in een zin bij een eerste lezing te interpreteren als de agens (die de handeling uitvoert), ook in talen waarin de patiëns (die de handeling ondergaat) doorgaans vooropstaat en de agens een naamvalsuitgang krijgt. Daaruit besluiten de onderzoekers dat het principe ‘agens eerst’ algemeen menselijk is. Volgens hen behouden of ontwikkelen talen een efficiënt grammaticaal systeem waarin de agens wordt uitgedrukt in de basisvorm, zonder specifieke naamval.
De vereenvoudiging van de grammatica staat los van de structurele eigenschappen van een taal en van sociale en historische omstandigheden. Op z’n minst bij naamvalsverlies spelen de neurofysiologische eigenschappen van de hersenen wel degelijk een rol, besluiten de onderzoekers.
Ruud Hendrickx
bronnen: Belga, PLOS ONE
Beluister het fragment hier: