De welzijnsepidemie

Deze week was het weer zover: “excellent onderwijs kan jongeren breken”, schreef een onderwijskundige in deze krant. Leerlingen worden “uitgeperst als citroenen”, terwijl “de logica van het onderwijs is om [enkel] minimumdoelen te verwerven”. Nog maar eens, de valse tegenstelling tussen leren en welzijn. Het spelende, gelukkige kind. Jean-Jacques Rousseau verzon het al in 1762 in zijn boek Emile, ou de l’éducation, waar hij al schreef dat onderwijs tijdverspilling moest zijn. Leren was aantasting van geluk. De romantiek blijft tot vandaag in de hoofden van onderwijskundigen spoken. Zelfs in Vlaanderen, waar schoolkinderen ondertussen zowat de laagste prestatiemotivatie van de hele Westerse wereld hebben, en vol citroensap blijven.

Het klinkt goed, sociaal en ruimdenkend, maar dit fantasme vernietigt geluk in plaats van er te creëren. Cognitie en emotie werken in de hersenen net heel nauw samen. Longitudinaal onderzoek bij meer dan 1.000 kinderen die van 6 tot 15 jaar gevolgd werden toonde dat cognitieve ontwikkeling sterk geassocieerd is met later mentaal welzijn en veerkracht. Goed kunnen denken is goed kunnen voelen. Liefdesverdriet verwerk je niet enkel in je hart maar ook je hoofd. In een Zweeds onderzoek met meer dan 50.000 mensen deelde men de bevolking in in negen opeenvolgende IQ-categorieën. Voor elk lager IQ-niveau steeg de kans op klinische depressie met 19%, op schizofrenie met 26% en op psychoses met 24%. Cognitie helpt om om te gaan met (extreme) levensproblemen die bij kwetsbare mensen tot ziekte kunnen leiden. Wie pleit voor cognitieve minima zal dus ook emotionele minima oogsten. Zachte cognitieve heelmeesters maken stinkende emotionele wonden. Rousseau’s vijf eigen kinderen belandden trouwens in een instelling. Als we vandaag (effectief) een crisis mentaal welzijn hebben bij onze jongeren, dan is dat niet omdat ze tevéél leren. Nee, de crisis komt niet toevallig op het ogenblik dat ze ook minder goed kunnen rekenen en lezen. 

Over het verband met leerprestaties leest u meer in mijn boek Mijn kind, slim kind. Hier is vooral nog het dramatische taalgebruik heel erg eigentijds relevant, met kinderen die gebroken worden door klasgemiddelden. Het opiniestuk was de start van een dag, waarbij de hele dag lang iedereen op radio en tv het moeilijk bleek te hebben. Ik hoorde het telefoonnummer van de (zeer waardevolle) zelfmoordlijn die dag vijf keer. Geholpen door de herfst bracht mijn ondertussen zwaar gemoed een vroege, donkere avond. Hoe kan dit? Waarom voelt iedereen zich miserabel als we het nooit zo goed hadden?

Vroeger zouden psychologen blij geweest zijn met deze berichtgeving. Amper twintig jaar geleden was mentaal welzijn in dit land met een extreem hoog suïcidecijfer inderdaad nog taboe. En het was echt nodig dat dit bespreekbaar werd, dat mensen met ernstige problemen geholpen konden worden door professionals. We hebben sedertdien noodzakelijke stappen vooruit gezet. Maar in tegenstelling tot wat we toen verwachtten is het aantal problemen en hulpvragen geëxplodeerd in plaats van afgenomen. Zeker ook in onderwijs. Niemand weet waarom. Zelfs vaak genoemd socialmediagebruik blijkt in onderzoek niet gerelateerd te zijn aan welzijn. 

Een belangrijke deelverklaring daarvoor is zeker de gewenste detectie van problemen die vroeger onbenoemd en onopgelost bleven en soms tot drama’s leiden. Oxford psychologe Lucy Foulkes wijst echter op een tweede mechanisme dat wél problematisch is. Door de overdreven aandacht voor mentale probleem gaan mensen normale emoties overinterpreteren, en zonder (of met) professionale hulp (zelf) labellen als ziekte. Geïsoleerde symptomen worden geïnterpreteerd als de stoornissen die ze omvatten. Het probleem met psychiatrische inflatie is dat onschuldige gevoelens of emoties erger kunnen worden. Wie bijvoorbeeld nerveus is voor een grote presentatie op het werk maar daar het label van een sociale fobie opkleeft, gaat zich zo gedragen, vermijdt dat soort activiteiten, waardoor de fobie zich effectief ontwikkelt en versterkt wordt. Wie denkt dat hij depressief is, krijgt meer aandacht voor negatieve gebeurtenissen en gedachten, wat effectief een belangrijke risico-factor is voor de ontwikkeling van een depressie. Noem (normaal) liefdesverdriet dus geen depressie. Als het niet baat, kan het wel degelijk schaden.

Dat risico bestaat ook op school. In Australië rapporteerden vijfhonderd pubers die gedragstherapie kregen op school meer depressie (1 op 8) en angst, slechtere emotieregulatie dan vijfhonderd controles (1 op 13). 1 op Bij achtduizend Britse pubers verbeterde mindfulness op school het welzijn niet, maar nam het risico op depressie eerder licht toe. En bij tweeduizendvijfhonderd Australische tieners nam anderhalf jaar na een mentaal welzijnsprogramma op school depressie, angst en internaliserende problemen, waarbij jongeren slecht omgaan met hun eigen emoties, toe. Vervolgens leidt dit opnieuw tot meer aandacht voor dit soort problemen, en ontstaat een vicieuze cirkel. Cruciaal daarbij is dat jongeren zelf nadenken over dit soort berichtgeving en activiteiten zonder dat professionals in de buurt zijn, tot het dan een echt, reëel probleem wordt. Met therapeutische technieken die wel degelijk waardevol zijn, maar ontwikkeld voor zieke mensen, niet voor iedereen. In groep, waar men net genoeg leert om een probleem te identificeren, maar niet om het op te lossen. Leraren zijn geen psychotherapeuten, en dat moeten ze ook niet worden. Méér aandacht voor een minder kritisch probleem is niet altijd beter,  als men niet in staat is om normale emoties en gedrag te onderscheiden van wat echt professionele hulp vergt.

Ook media moeten zich afvragen of nog eens een item over mentaal welzijn altijd wenselijk is of enkel de psychiatrische inflatie voedt. Het taboe is (gelukkig) al vernietigd. Door alles wat normaal is als psychiatrisch te bestempelen daalt net opnieuw het begrip voor echte mentaleziektes. Wat moet iemand met depressie denken van Michelle Obama, die zei dat ze door de Trump administratie leed aan low-grade depression? Nieuws in alle kranten. Bovenstaande studies laten (nog) niet toe de welzijnsepidemie eenduidig te verklaren vanuit de verhoogde aandacht ervoor, maar psychologen denken hier dus wel over na.

Heeft uw kind ernstige problemen, bespreek ze dan, en zoek desnoods professionele hulp. Daar is echt niks mis mee. En gelukkig kan dat makkelijker dan vroeger. Maar problematiseer niet te snel. Kinderen breken niet door een klasgemiddelde of huiswerk. Ze gaan niet kapot als ze een volledig boek moeten lezen of een integraal oplossen. Integendeel. Zonder uitdaging geen groei en geen geluk. Lieve ouders én leraren, als u vanuit uw onbegrensde liefde uw prins(es) als een sneeuwvlok denkt te kunnen bewaren tot de meerderjarigheid, wacht hard ontwaken als de glazen stolp boven opvoeding en school weggenomen wordt. De kindertijd en school mogen geen oase zijn zonder enige teleurstelling. Wie mentaal welzijn (terecht) belangrijk vindt moet ook mogelijkheden toelaten om mentale veerkracht te ontwikkelen. Succeservaringen maken geluk. Laat uw kinderen struikelen, vallen, vloeken, te lang studeren, roepen en huilen voor die eerste spreekbeurt. Neem ze nadien in uw armen om hen te leren dat ze niet alleen zijn. Maar zet hen in de wereld, in plaats van hen ervoor af te sluiten.

verschenen in De Standaard, 10 oktober 2024

https://www.standaard.be/cnt/dmf20241009_96345960

Wetenschappelijke literatuur hierover:

Comments are closed.

Post Navigation