Geen sterk onderwijs zonder te luisteren naar onze leerlingen, betuigen onderzoekers van het Steunpunt Centrale Toetsen in Onderwijs.
Binnenkort komen de nieuwe Vlaamse toetsen eraan en daar is heel wat om te doen. Die toetsen hebben als doel bij te dragen aan de kwaliteit van het Vlaamse onderwijs en aan gelijke onderwijskansen. Maar voor die toetsen echt die rol kunnen spelen, hebben we informatie over leerlingen nodig. Pas wanneer we de toetsresultaten echt kunnen begrijpen, kunnen de toetsen een ondersteunende rol spelen in het Vlaamse onderwijsveld. Om een beter inzicht te krijgen in waarom bepaalde resultaten behaald worden, en om die resultaten in een context te kunnen plaatsen, verzamelen onderzoekers bijkomende gegevens bij leerlingen en scholen. Goele Cornelissen heeft vragen bij de leerlingenvragenlijst bij de toetsen (DS 7 februari) .
In deze reactie willen we enkele zaken verduidelijken, want voor de ontwikkeling van deze toetsen en vragenlijsten wordt niet over één nacht ijs gegaan. De leerlingenvragenlijst is immers essentieel om uit de toetsresultaten te leren en het onderwijs te versterken. Want sterk onderwijs, dat willen we toch allemaal?
Sociale onderwijskloof
Geen sterk onderwijs zonder te luisteren naar onze leerlingen. De vragenlijst doet net dat: de stem van onze leerlingen in kaart brengen. De vragenlijst heeft twee concrete doelstellingen. Ten eerste krijgen leerlingen vragen over hoe ze de toetsen hebben ervaren. Die vragen dienen om de toetsafname te optimaliseren, ook voor leerlingen met kwetsbare profielen. We willen immers ieders vaardigheden voor begrijpend lezen en wiskunde zo eerlijk mogelijk meten.
Ten tweede is de vragenlijst een instrument om beter inzicht te verwerven in het waarom achter de toetsresultaten. Hoe kunnen we weten wat de impact is van het lerarentekort wanneer we geen zicht hebben op de onderwijstijd van leerlingen? Hoe kunnen we passende onderwijsmaatregelen opsporen als we niet weten in welke scholen de sociale onderwijskloof wordt gedicht? Om deze vragen te beantwoorden, bevragen we de achtergrond van leerlingen, hun opvattingen en het schoolaanbod.
In haar opiniestuk stelt Cornelissen de intentie van de leerlingenvragenlijst voor als responsabiliserend en culpabiliserend. Dat klopt niet. Als onderzoekers zullen we de vragenlijst niet inzetten om ouders of leraren de schuld in de schoenen te schuiven van een groter maatschappelijk gegeven: de onderwijskwaliteit. Eerder omgekeerd. Het is niet door te wijzen naar bepaalde leerlinggroepen dat we onderwijskwaliteit zullen verbeteren. Wel is het belangrijk om na te gaan wat werkt voor welke leerlingen. Daarom is onderzoek nodig waaruit we samen kunnen leren. En dat zal er zijn: we voeren geen onderzoek uit naar individuele leerlingen maar naar algemene trends in het Vlaamse onderwijs.
Voor dat onderzoek bevragen we bij leerlingen uitsluitend thema’s die goedgekeurd zijn door het Vlaamse parlement in een Besluit van de Vlaamse Regering. Bij de ontwikkeling van deze vragenlijst zijn we rigoureus aan de slag gegaan. We doorspitten vorige studies, leggen testversies voor aan grote groepen leerlingen, leraren, onderwijsexperts én uiteenlopende partners uit het onderwijsveld. Kortom: enkel de vragen die de toetssteen van zowel de gemeenschap als de wetenschap doorstaan, worden voorgelegd aan leerlingen. En laat ons bovendien niet de juridische toetssteen vergeten: juristen en privacy-experts van de universiteiten en de overheid bogen zich over deze materie.
De vrijwillige leerlingenvragenlijst en de verplichte toetsen passen beide in het algemeen belang. Ouders kunnen besluiten om hun kind wel of niet te laten deelnemen aan de vragenlijst. Bovendien kunnen leerlingen op elk moment beslissen om de vragenlijst niet in te vullen. De data moeten ook strikt beveiligd zijn. We delen de bezorgdheid van Cornelissen over privacy. De overheid en de universiteiten kijken daarom nauwgezet toe op de dataverzameling, -opslag en -toegang.
Wie de toetsen wil inzetten om het onderwijs te versterken, zal het belang van onderzoek naar toetsresultaten mee onderschrijven. Toetsen inzetten zonder enige vorm van onderzoek, is zoals de groei van bloemen meten zonder te kijken naar de grond waarin ze groeien en het licht dat ze krijgen. Daarom hebben we de stem van de leerlingen nodig. Onderzoek is essentieel om de toetsen te doen functioneren en het onderwijs te laten floreren.
Johan van Braak, Dimokritos Kavadias, Ilse Laurijssen, Carolien Frijns, Amélie Rogiers, Koen Aesaert, Bart Deygers, Fauve De Backer, Lieven De Roeck, Sabine Dierick, Ann Dooms, Wouter Duyck, Evelyn Goffin, Stijn Schelfhout, Katrien Struyven, Jan Vanhoof, Ria Van Huffel, Lien Willem
Promotoren en onderzoekers aan het Steunpunt Centrale Toetsen in Onderwijs.
Verschenen in De Standaard, 9 februari 2024, PDF