In de strijd tegen de dalende onderwijskwaliteit krijgt Vlaanderen een nieuw kenniscentrum dat de koof tussen onderzoek en de klaspraktijk moet verkleinen.
Pedagoog Pedro De Bruyckere krijgt de leiding.
Om een antwoord te bieden op de dalende onderwijskwaliteit richt Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) een nieuw en onafhankelijk kenniscentrum op. Het centrum ‘Leer.’ moet wetenschappelijke inzichten vertalen en verspreiden naar de klasvloer.
‘Onze onderwijskwaliteit staat al heel lang onder druk, maar dat probleem werd lang ontkend’, zegt Weyts. ‘Nu staan de neuzen wel in de juiste richting: we zijn het niet alleen eens over het probleem, maar ook over mogelijke oplossingen.’ Vlaanderen maakt 2,5 miljoen euro vrij voor de opstart van het kenniscentrum, dat operationeel moet worden tegen 2023.
Met het centrum wil
Weyts leerkrachten toegang geven tot de recentste wetenschappelijke inzichten. De minister hoopt dat op die manier meer duidelijkheid kan komen in eeuwige discussies, zoals de zin en onzin van huiswerk, de voor- en nadelen van zittenblijven, het potentieel van hybride onderwijs, de beste manier om gedragsproblemen op te lossen of de meest succesvolle methode om wiskunde of taal bij te brengen.
Aan het roer komt pedagoog Pedro De Bruyckere. Hij benadrukt dat het centrum de kloof tussen onderzoek en praktijk in twee richtingen moet verbeteren. ‘Leraren, teams en scholen zullen op basis van beschikbare kennis nog beter weloverwogen keuzes kunnen maken’, klinkt het.
Het is de bedoeling dat Leer. een ‘herkenbaar en laagdrempelig’ platform wordt. Leer. gaat kwaliteitsvol wetenschappelijk onderzoek uitbesteden in samenwerking met bestaande expertisecentra. Ook komt er een maximale samenwerking met soortgelijke instellingen in het buitenland, zoals de Education Endowment Foundation in het Verenigd Koningrijk of het Nationaal Regieorgaan Onderwijsonderzoek in Nederland.
‘Consensus’
Met de oprichting van het centrum wil Weyts gevolg geven aan de aanbevelingen van het rapport-Brinckman , dat het Vlaams onderwijs weer top moet maken.
Een van de belangrijkste van de 58 aanbevelingen uit het rapport was de oprichting van een onafhankelijk instituut dat filtert welke didactische methodes al dan niet werken.
Het onderwijsveld wil ook aan de slag met de andere aanbevelingen van de commissie-Brinckman, waar onder anderen leerkrachten uit het kleuter-, lager en secundair onderwijs en de experts Tim Surma, Wouter Duyck, Jan Vanhoof en Bieke De Fraine deel van uitmaakten.
Zo’n 13 concrete voorstellen worden prioritair besproken door de onderwijspartners, klinkt het. Het gaat onder meer over een versterkte lerarenopleiding, een opwaardering van het arbeidsmarktgericht onderwijs, het beleid rond kansarme kinderen en het Nederlands in de kinderzorg. ‘Er groeit duidelijk meer en meer consensus’, vindt Weyts. ‘Niet alleen over het probleem van de dalende onderwijskwaliteit, maar ook over mogelijke oplossingen.’
Verschenen in De Tijd, 15 november 2022, PDF