Zelfs de leraars willen niet meer naar school
De Standaard*,
Za. 27 Aug. 2022, Pagina 2
Het onderwijsbad lekt nog meer dan gedacht. Niet alleen gepensioneerden en jonge leerkrachten verlaten het onderwijs. Ook zij-instromers en vastbenoemde leerkrachten haken af.
Ophef, vorig jaar, toen bleek hoeveel startende leerkrachten weer snel het onderwijs verlieten: een op de vijf was binnen de vijf jaar weer weg. Dat en de pensioengolf die door de Vlaamse scholen raast maakten meteen duidelijk waar het lerarentekort vandaan komt. Maar er is meer aan de hand. Uit cijfers die Groen-parlementslid Johan Danen opvroeg bij Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) blijkt dat er op alle niveaus leerkrachten uitstromen.
Ook leerkrachten met een vaste benoeming schuiven de boeken aan de kant. In enkele jaren tijd is hun aantal zo goed als verdubbeld. Terwijl het in 2017-2018 nog om 639 leerkrachten ging, waren dat er in 2020-2021 al 1.204. Het blijkt vooral om dertigers (42 procent) en veertigers (35 procent) te gaan. De gouden kooi, die vroeger aan het statuut van vastbenoemde leerkracht verbonden was, lijkt zijn glans te verliezen.
Ook wie op latere leeftijd voor de klas gaat staan, de zij-instromers, gaat vaak al na enkele jaren weer weg. Het kabinet becijferde de uitstroom van startende leerkrachten van 40 jaar of ouder tussen 2015-2016 en 2020-2021. De uitstroom blijkt hoog, vooral bij de 40- tot 50-jarigen. In het kleuteronderwijs is 48 procent na vijf jaar verdwenen. In het lager en secundair onderwijs gaat het om respectievelijk 37 en 43 procent. (Bij de 50-plussers zijn de cijfers minder duidelijk, omdat ook de pensioneringen erin opgenomen zijn.) ‘Dat is problematisch’,
zegt Danen. ‘Hier valt veel maatschappelijke winst te boeken.’
‘In andere sectoren wordt jobmobiliteit veelal als een voordeel gezien voor zowel de werkgever als de werknemer, maar door de specificiteit van het onderwijs is deze vroege uitstroom nefast voor het aanbod, het onderwijsbudget, de stabiliteit van de organisatie en de kwaliteit van het onderwijs’, zegt onderwijseconoom Kristof De Witte (KU Leuven).
Een belangrijke nuance: wie de voorbije twee schooljaren de stap naar het onderwijs zette, is niet in deze statistieken opgenomen. En ook al heeft minister Weyts ondertussen geld vrijgemaakt om tien jaar anciënniteit mogelijk te maken voor een groot aantal vakken, het lerarentekort zal niet opgelost worden door steeds meer nieuwe mensen naar de job te lokken. ‘Je kunt water blijven pompen in de emmer, maar als die lekt, is het verloren moeite’, vatte cognitief psycholoog Wouter Duyck (UGent) het eerder al samen.
Lege batterij
Bovendien vullen de zij-instromers (nog) lang niet alle putten. Eind juli stonden op de site van de VDAB – het meest gebruikte referentiepunt – dubbel zoveel vacatures voor leerkrachten als twee jaar geleden: 2.423. Dat aantal is afgelopen week nog toegenomen. Vrijdag stonden er 3.050 jobs online, dat zijn er meer dan 1.000 extra in één week tijd.
Uit een rondvraag van De Standaard bij een zestigtal secundaire scholen geeft 85 procent aan nog minstens één vacature te hebben. ‘Ik heb weinig hoop’, zegt Tom Van Buggenhout, de directeur van VKO Opwijk. Hij noemt de zoektocht naar leerkrachten ‘frustrerend en ontgoochelend’. ‘Ik ben in augustus vol goede moed en met opgeladen batterijen aan de zoektocht begonnen. Ondertussen is de batterij al bijna leeg. En het schooljaar is nog niet begonnen.’
De zoektocht is dan ook slopend. ‘Hoewel we al onze vacatures op één na ingevuld kregen, voelt het onprettig en problematisch aan’, zegt Kitty Geerinckx, directeur van Sint-Rita Technologie in
Kontich. ‘De sollicitanten zijn vaak leerkrachten die elders “shoppen” om zich te verbeteren. De soms overdreven kieskeurigheid wat opdracht of rooster betreft, zet de opdrachten van andere leerkrachten onder druk.’
Pas op 1 september zal ze er gerust in zijn. ‘Sommigen plegen zonder scrupules enkele dagen voor de start woordbreuk en komen toch niet. Daardoor start het jaar in chaos.’
Zeuren en zagen
Naar de redenen waarom zoveel leerkrachten het onderwijs verlaten blijft het gissen. Vorig jaar riep N-VA-parlementslid Koen Daniëls al op om exitgesprekken te voeren, waarbij daarnaar gepolst wordt. ‘We gaan ervan uit dat iemand die op latere leeftijd voor het onderwijs kiest extra gemotiveerd is. Wanneer vervolgens bijna de helft van die groep snel weer vertrekt, is er meer aan de hand’, zegt ook Johan Danen. Hij wijst naar de jobonzekerheid en het gebrekkige hr-beleid van de scholen.
Charlotte Van Ryssegem
(28) verliet na zes jaar en mét een vaste benoeming op zak het onderwijs. Ondertussen werkt ze in de hr-sector. ‘Ik wou vermijden dat ik zou afglijden in de negativiteit en een afkeer van het onderwijs zou krijgen.’ Op haar school in Antwerpen zag ze hoe de sfeer de afgelopen jaren veranderde. ‘Er vielen geregeld mensen uit door burn-outs of ziekte. Je voelde aan alles dat de mensen tegen hun grenzen botsten. Sommige collega’s leken van pauze tot pauze te leven.’
Er werd steeds meer gezeurd en geklaagd in de leraarskamer. Daardoor werd er een zaadje geplant, denkt ze nu. ‘En eerlijk: ik heb de stap uiteindelijk durven en kunnen zetten omdat ik vastbenoemd was. En ja, ik voel me ongemakkelijk omdat de persoon die mijn plaats ingenomen heeft, nu vijf jaar niet benoemd kan worden.’
Volgens Tanguy De Roeck (30) moet de ‘sector drastisch veranderen’. Hij gaf vijf jaar Nederlands in de derde graad en werkt ondertussen als copywriter. ‘De eerste drie jaar dacht ik echt dat ik mijn
droomjob gevonden had’, vertelt hij. ‘In mijn vierde jaar begon ik tegen de limieten van het onderwijs te botsen. De sleur, de leerlingen die almaar moeilijker te enthousiasmeren waren … Eigenlijk is lesgeven een vrij vlakke loopbaan. Ik moest aanvaarden dat “dat het is”. En dat kon ik niet. Dan rest je de keuze: blijf je een ongelukkige onderwijzer of zoek je iets anders?’
Blz. 16: berichtgeving.
Klaas Maenhout ■
Verschenen in De Standaard, 27 augustus 2022, PDF