Afgelopen week weerklonk het zoveelste luchtalarm in het oorlogsgebied onderwijs. Geen gebouw blijft rechtstaan. Dit keer wiskunde in het lager onderwijs. Voor heel wat domeinen halen minder dan de helft van de leerlingen nog de eindtermen. De eindtermen, dat zijn de wettelijk bepaalde minima die onderwijsverstrekkers moeten realiseren bij alle leerlingen. Eindtermen in ruil voor een derde van de Vlaamse begroting en quasi absolute pedagogische vrijheid.
Nog de helft van de kinderen haalt die wettelijke minima dus. De andere helft moet nog naar het secundair, en misschien naar het hoger onderwijs, maar die zijn we al kwijt. Net zoals oorlogsnieuws wennen dit soort drama’s te snel. We zijn al vergeten dat we hetzelfde zagen in peilingen voor Frans. Dat in het BSO amper een maand geleden twee derde van alle leerlingen laaggeletterd bleek. Niet voldoende geschoold om een factuur te begrijpen of een contract te sluiten. Dat de laatste twintig jaar geen enkel ander land sterker dan Vlaanderen achteruitging voor lezen. Dat in dezelfde periode enkel Finland, het grote pedagogisch Walhalla, nog sterker zakte voor wiskunde in het secundair.
Onderwijsverstrekkers zochten zoals bij elk alarm de schuilkelders op. Vrijheid van onderwijs, tot in het grondwettelijk hof. Bevoegd en autonoom maar niet verantwoordelijk. De grootste speler vroeg voorspelbaar om alweer meer middelen, en een andere gaf aan te zullen inzetten op minder abstract wiskundeonderwijs en meer ruimte voor toepassingen. Terwijl de kern van wiskunde precies de abstractie is.
De voorgestelde oplossing was eigenlijk precies het probleem. En dat gebeurt telkens weer in onderwijs. Uit een goed bedoelde, maar blinde angst om ouderwets te zijn is men nu al 40 jaar op dezelfde ouderwetse manier modern. Men doet het anders, en als men ziet dat dat niet werkt, kondigt men aan nog méér van datzelfde anders te zullen doen omdat het dan wél zal werken. De peiling toonde aan dat leraars die zich pedagogisch bijschoolden sléchtere prestaties neerzetten dan wie dat niet deed. Onvoorstelbaar. Einstein zei het al: steeds hetzelfde blijven doen, en een andere uitkomst verwachten, dat is waanzin.
De écht progressieve aanpak is om terug te doen wat wérkt. De hersenen van onze kinderen zijn de laatste vijftig jaar niet veranderd. De recepten liggen op tafel. Het rapport van de commissie Brinckman bevat 58 concrete adviezen, gedragen door praktijkmensen én academici. Leraren verklaarden in TeacherTapp massaal zich te kunnen vinden in de richting van die adviezen. Onderwijsbeleidsmakers bleven voornamelijk stil.
Zoals in elke oorlog zijn er ook negationisten. Dat wiskunde of Nederlands niet zo belangrijk zijn. Dat kinderen àndere dingen (moeten) kunnen. “Onze kinderen moeten toch geen rekenmasjientjes worden”, zo pleitte een volksvertegenwoordiger in het parlement. Men doet dan alsof minder goede wiskundeprestaties automatisch impliceren dat leerlingen beter creatief kunnen nadenken en samenwerken. 21e eeuwse vaardigheden! Dat goede wiskunde een bedreiging is voor welzijn. Het is precies omgekeerd. Wie de abstractie van een redenering niet begrijpt (wiskunde!), die kan niet kritisch denken. Wie het woord democratie niet begrijpt, zàl geen burgerschap ontwikkelen. Wie niet weet dat de holocaust plaatsvond, kàn geen debat voeren over racisme. Wie niet kan nadenken voelt zich minder goed, niet beter.
Dat vaccins of kernfusie niet ontwikkeld zullen worden in een land waar nog een minderheid de eindtermen haalt, lijken niet alle parlementsleden zich nog te realiseren. Wie de sociale zekerheid en duurzame energie zal betalen zonder rekenmasjientjes is blijkbaar een probleem voor later. Maar men bouwt geen economisch en sociaal paradijs, geen kenniseconomie, op een cognitief kerkhof. En gelijke kansen om niet te kunnen tellen zijn geen kansen.
En ICT? Wel, ook die peiling was mager. Onze kinderen zijn vergroeid met een smartphone, maar ook de eindtermen informatieverwerking worden niet gehaald. Men kan een correct zoekwoord hanteren voor het internet, maar vervolgens kan men niet het juiste zoekresultaat selecteren. Hoe zou dat ook kunnen, zonder achtergrond en, kennis? Inhoudsvrije vaardigheden zijn een illusie.
Dit is geen geïsoleerd probleem. Met een vak, met een handboek. Met één set eindtermen. Grote systemen zijn typisch nogal stabiel. Niet zo in onderwijs. Een immense tanker. Maar elke herhaalde meting is altijd een achteruitgang. Het is een systeemfalen. En dat hoeft niet te verwonderen. Wie een probleem wil oplossen moet het ten eerste (willen) aanpakken. En zelfs die eerste stap ontbreekt. Onderwijs is gestolde progressiviteit. Er is geen actieplan begrijpend lezen, geen actieplan wiskunde. We blijven doen wat we doen. Het onmogelijke verwachten van leraren. Die psycholoog, ouder, logopedist, welzijnswerker en politieagent in één supervrouw moeten zijn (de klemtoon op zorg heeft ook alle mannen weggejaagd). Als iedereen die eigenlijk les wil geven vertrokken is, zal alleen dat overschieten. Hoe zal de uitkomst dan ooit veranderen? Onderwijsverstrekkers, plus est en vous.
Gepubliceerd in De Morgen, 7 juni 2022, PDF