Precies een halfjaar geleden pakte een commissie van experts en leerkrachten, opgericht door minister Weyts (N-VA), uit met 58 voorstellen om ons onderwijs weer richting wereldtop te loodsen. Volgens critici is er in al die tijd veel te weinig gebeurd. “Vooral de koepels blijven in gebreke”, zegt commissielid Wouter Duyck.
Eind oktober presenteerde de Commissie Beter Onderwijs haar langverwachte rapport om de dalende onderwijskwaliteit een halt toe te roepen. Zeven leerkrachten en evenveel experts hadden onder leiding van Philip Brinckman, directeur van het jezuïetencollege Sint-Jozef in Turnhout, anderhalf jaar lang aan hun voorstellen gewerkt. Volgens de auteurs moest er dringend
meer aandacht komen voor de basiskennis – lees: Nederlands en wiskunde – en voor lesmethodes gestoeld op wetenschap.
Zes maanden na de publicatie van het rapport is het nog steeds bijzonder stil over de concrete acties die het onderwijs sindsdien heeft ondernomen. Brinckman ging de voorbije maanden nochtans de boer op met zijn rapport om iedereen van hun inzichten te overtuigen. “Er is veel interesse”, zegt hij. “We zijn al bij 15 instanties geweest: het katholiek onderwijs, de inspectie, lerarenopleidingen, enzovoort. Er is veel goede wil om met onze voorstellen aan de slag te gaan, maar niet overal zijn ze overtuigd van de urgentie van het probleem.”
Het is zeker niet zo dat het afgelopen halfjaar niets is gebeurd. Aan hogeschool Thomas More start een deel van de studenten aan de lerarenopleiding in september met een vernieuwd en uitgepuurd curriculum, met meer aandacht voor die basis. Ook bij directies zou een en ander bewegen.
Critici verwijten vooral de koepels een gebrek aan daadkracht. Of op zijn minst een stevig signaal dat ze de aanbevelingen ter harte nemen. “Na zovele maanden nog steeds geen enkele
inhoudelijke publieke reactie van koepels”, tweette onderwijsexpert Dirk Van Damme eerder deze maand. “Wanneer pedagogische consensus in vraag wordt gesteld, overheerst omerta.”
Wouter Duyck, cognitief psycholoog en medeauteur van het rapport, is het scherpst. “De onderwijsverstrekkers blijven in gebreke”, zegt hij. “De focus op basisvaardigheden kan je vrij snel realiseren zonder grote onderwijshervorming, bijvoorbeeld door meer lestijd aan lezen te besteden. Ik heb daar nog steeds niets van gezien. Ik heb niet het gevoel dat er sinds ons rapport veel in gang is gezet. Hallucinant, als je kijkt naar de achteruitgang van onze leerlingen voor lezen en wiskunde.”
Corona en de Oekraïnecrisis zijn uiteraard verzachtende omstandigheden, maar volgens Duyck heeft men de uitdagingen al veel te lang laten liggen om nu nog langer te talmen.
Gevraagd naar concrete acties naar aanleiding van het rapport geeft Lieven Boeve, topman van het katholiek onderwijs, twee voorbeelden: meer nascholing voor leerkrachten over begrijpend lezen en wiskunde, en de aanwerving van extra krachten om scholen te helpen bij de monitoring
van hun kwaliteit op basis van data. “Er zijn er nog, maar wij zien dat rapport niet als een receptenboek dat we één op één vertalen naar concrete acties”, zegt Boeve. “Wel nemen we de aanbevelingen van de commissie mee in onze nascholingen en begeleidingsplannen voor scholen en leerkrachten. Wat is het belangrijkste? Dat we grote statements doen of dat we er inhoudelijk mee aan de slag gaan?”
Elders klinkt het dat we de impact van het rapport-Brinckman ook niet mogen overschatten. “Er staat veel in dat juist is, maar ik vind dit nu ook niet het alfa en omega”, zegt Koen Pelleriaux van het Gemeenschapsonderwijs (GO!). “Veel dingen die erin staan, komen trouwens al overeen met ons strategisch plan. Wij zijn ons maar al te goed bewust van de urgentie van het probleem dat de onderwijskwaliteit daalt.”
Jens Vancaeneghem ■
Verschenen in Het Nieuwsblad, 30 april 2022, PDF