Gaan we ons nog eens een jaar door de epidemie slepen? Of komt het maatschappelijke debat over hoe het verder moet ooit echt op gang? En wie moet dat dan organiseren?
‘We vragen met aandrang een open debat over een duurzaam coronabeleid, waarbij wetenschappelijk gefundeerde tegenstemmen niet langer genegeerd worden’, luidt de aanhef van het Wintermanifest dat deze week gepubliceerd werd ( DS 13 januari). Daarmee raakten epidemioloog Luc Bonneux en informaticus Tijl De Bie, de initiatiefnemers van de tekst, een gevoelige snaar. 109 anderen sloten zich aan, onder wie psychiater Dirk De Wachter, psychologen Paul Verhaeghe en Wouter Duyck, theatermakers Stany Crets en Michael De Cock en filosofen Ignaas Devisch en Tineke Beeckman. Ruim 7.500 mensen volgden intussen hun voorbeeld.
Bij de eerste kans tot een open debat, donderdag in Terzake, ging het ook meteen fout. Bonneux rekende vooral af met de wetenschappelijke adviseurs van de Gems, die in hun adviezen ’hele domme dingen’ schreven. Filosoof Ignaas Devisch stelde op Twitter dat hij zich niet herkende in de wijze waarop het manifest naar buiten werd gebracht en distantieerde zich van de communicatie erover. Hij benadrukte wel dat het manifest waardevolle inzichten bevat.
Een hele resem academici viel de tekst meteen af op Twitter, onder meer omwille van de polariserende stijl waarin het document opgesteld werd. Niet alleen de experts, die lijden aan ‘tunnelvisie’ en onder ‘mogelijke belangenconflicten’, maar ook politici – ‘het parlement lag en ligt nog steeds op apegapen’ – en journalisten – ‘kritiekloze herkauwers, schijnbaar verlamd door angst en een misbegrepen plichtsbewustzijn’ – kregen een veeg uit de pan.
De hakken in het zand
‘Erg jammer’, stelt infectiologe Erika Vlieghe (UZ Antwerpen). ‘Ik juich een sereen en constructief debat oprecht toe, maar dat staat haaks op het dedain en achterafinzicht waarmee gedebatteerd wordt. Een open maatschappelijk debat kan heel boeiend zijn.’
Dat debat is broodnodig, zo blijkt breed in de samenleving. Overal borrelt er frustratie op over het beslag dat overheidsmaatregelen op ons dagelijks leven leggen, het gebrek aan discussie daarover en het ontbreken van een perspectief. Dat is ook waarom politicoloog Bart Maddens (KU Leuven) de tekst ondertekende. ‘Al geruime tijd voel ik onbehagen met hoe het beleid gevoerd wordt. Al bij al kon ik me wel vinden in de maatregelen. Maar met de coronapas is een rode lijn overschreden. De pas werd bedacht door de EU om de vrijheid van reizen te garanderen. Maar en stoemelings is het verschoven naar waar we vandaag zitten. Had iemand een jaar geleden gezegd dat je een vaccinatiecertificaat nodig zou hebben om een koffie te drinken op café en dat eender welke jobstudent je identiteit zou mogen controleren, dan zou iedereen gedacht hebben dat je paranoïde was. Maar daar is geen maatschappelijk debat over, ook niet in de media. Die stellen zich nogal eenzijdig op als spreekbuis van wat de regering beslist. En die blijft steken in dagjespolitiek. Dat was in het begin aanvaardbaar, maar nu is er nood aan een langetermijnvisie.’ Zelf weigert Maddens, die gevaccineerd is, nog op plekken te komen waar hij de pas moet tonen, uit solidariteit met niet-gevaccineerden.
Maar hoe krijgen we debat als bij de eerste aanzetten meteen de hakken in het zand worden gezet? Een wetenschappelijk symposium is een goed begin, denkt Vlieghe. ‘We hebben in september 2020 zelf een symposium georganiseerd om het wetenschappelijk debat op dreef te krijgen. Dat was een goeie uitwisseling, maar uiteraard kom je er niet met één debat. Maar toen kwamen de tweede, de derde en de vierde golf.’
Ook motivatiepsycholoog Maarten Vansteenkiste (UGent) gelooft in zo’n breed debat. ‘Als iedereen vanuit zijn discipline met een helikoptervisie bekijkt hoe de crisis is verlopen, kunnen we achterhalen met welke principes rekening moet worden gehouden om het debat vorm te geven.’
Om dat debat te voeren, zijn wel spelregels nodig, oppert Vlieghe. ‘Er moet beleefd en constructief geluisterd worden, er is expertise nodig en er moet echt nagedacht worden over de toekomst.’ Maar wie moet het dan organiseren? ‘Er is een neutrale moderator nodig. We hebben een paar zotten nodig die er hun schouders onder zetten, en zich er onbaatzuchtig voor engageren.’
De hamvraag van het maatschappelijke debat is voor Vlieghe hoe we zullen leven met dit virus. ‘Daar horen veel subvragen bij. Hoe blijven de scholen functioneren? Wat met jeugdwerk? Gaan we eeuwig blijven boosteren? Wat met de coronapas? Komt er een vaccinatieverplichting? En welke ventilatieverplichting is nodig in publieke gebouwen?’
Te weinig politiek
Die antwoorden zullen we in de komende maanden kunnen gebruiken, want we zijn er nog lang niet, vreest Vlieghe. ‘Tot een stuk in februari hebben we af te rekenen met de omikrongolf. In de lagere scholen kunnen er nog veel uitbraken zijn. Daarna krijgen we opnieuw een lente waarin we maatregelen kunnen afbouwen en verder kunnen inzetten op vaccinatie en investeringen in ventilatie. Maar het echte debat wordt hoe we onze levens inrichten op langere
‘Een echt debat? We hebben een paar zotten nodig die er hun schouders onder zetten’
De Standaard*,
Za. 15 Jan. 2022, Pagina 10
Gaan we ons nog eens een jaar door de epidemie slepen? Of komt het maatschappelijke debat over hoe het verder moet ooit echt op gang? En wie moet dat dan organiseren?
‘We vragen met aandrang een open debat over een duurzaam coronabeleid, waarbij wetenschappelijk gefundeerde tegenstemmen niet langer genegeerd worden’, luidt de aanhef van het Wintermanifest dat deze week gepubliceerd werd ( DS 13 januari). Daarmee raakten epidemioloog Luc Bonneux en informaticus Tijl De Bie, de initiatiefnemers van de tekst, een gevoelige snaar. 109 anderen sloten zich aan, onder wie psychiater Dirk De Wachter, psychologen Paul Verhaeghe en Wouter Duyck, theatermakers Stany Crets en Michael De Cock en filosofen Ignaas Devisch en Tineke Beeckman. Ruim 7.500 mensen volgden intussen hun voorbeeld.
Bij de eerste kans tot een open debat, donderdag in Terzake, ging het ook meteen fout. Bonneux rekende vooral af met de wetenschappelijke adviseurs van de Gems, die in hun adviezen ’hele domme dingen’ schreven. Filosoof Ignaas Devisch stelde op Twitter dat hij zich niet herkende in de wijze waarop het manifest naar buiten werd gebracht en distantieerde zich van de communicatie erover. Hij benadrukte wel dat het manifest waardevolle inzichten bevat.
Een hele resem academici viel de tekst meteen af op Twitter, onder meer omwille van de polariserende stijl waarin het document opgesteld werd. Niet alleen de experts, die lijden aan ‘tunnelvisie’ en onder ‘mogelijke belangenconflicten’, maar ook politici – ‘het parlement lag en ligt nog steeds op apegapen’ – en journalisten – ‘kritiekloze herkauwers, schijnbaar verlamd door angst en een misbegrepen plichtsbewustzijn’ – kregen een veeg uit de pan.
De hakken in het zand
‘Erg jammer’, stelt infectiologe Erika Vlieghe (UZ Antwerpen). ‘Ik juich een sereen en constructief debat oprecht toe, maar dat staat haaks op het dedain en achterafinzicht waarmee gedebatteerd wordt. Een open maatschappelijk debat kan heel boeiend zijn.’
Dat debat is broodnodig, zo blijkt breed in de samenleving. Overal borrelt er frustratie op over het beslag dat overheidsmaatregelen op ons dagelijks leven leggen, het gebrek aan discussie daarover en het ontbreken van een perspectief. Dat is ook waarom politicoloog Bart Maddens (KU Leuven) de tekst ondertekende. ‘Al geruime tijd voel ik onbehagen met hoe het beleid gevoerd wordt. Al bij al kon ik me wel vinden in de maatregelen. Maar met de coronapas is een rode lijn overschreden. De pas werd bedacht door de EU om de vrijheid van reizen te garanderen. Maar en stoemelings is het verschoven naar waar we vandaag zitten. Had iemand een jaar geleden gezegd dat je een vaccinatiecertificaat nodig zou hebben om een koffie te drinken op café en dat eender welke jobstudent je identiteit zou mogen controleren, dan zou iedereen gedacht hebben dat je paranoïde was. Maar daar is geen maatschappelijk debat over, ook niet in de media. Die stellen zich nogal eenzijdig op als spreekbuis van wat de regering beslist. En die blijft steken in dagjespolitiek. Dat was in het begin aanvaardbaar, maar nu is er nood aan een langetermijnvisie.’ Zelf weigert Maddens, die gevaccineerd is, nog op plekken te komen waar hij de pas moet tonen, uit solidariteit met niet-gevaccineerden.
Maar hoe krijgen we debat als bij de eerste aanzetten meteen de hakken in het zand worden gezet? Een wetenschappelijk symposium is een goed begin, denkt Vlieghe. ‘We hebben in september 2020 zelf een symposium georganiseerd om het wetenschappelijk debat op dreef te krijgen. Dat was een goeie uitwisseling, maar uiteraard kom je er niet met één debat. Maar toen kwamen de tweede, de derde en de vierde golf.’
Ook motivatiepsycholoog Maarten Vansteenkiste (UGent) gelooft in zo’n breed debat. ‘Als iedereen vanuit zijn discipline met een helikoptervisie bekijkt hoe de crisis is verlopen, kunnen we achterhalen met welke principes rekening moet worden gehouden om het debat vorm te geven.’
Om dat debat te voeren, zijn wel spelregels nodig, oppert Vlieghe. ‘Er moet beleefd en constructief geluisterd worden, er is expertise nodig en er moet echt nagedacht worden over de toekomst.’ Maar wie moet het dan organiseren? ‘Er is een neutrale moderator nodig. We hebben een paar zotten nodig die er hun schouders onder zetten, en zich er onbaatzuchtig voor engageren.’
De hamvraag van het maatschappelijke debat is voor Vlieghe hoe we zullen leven met dit virus. ‘Daar horen veel subvragen bij. Hoe blijven de scholen functioneren? Wat met jeugdwerk? Gaan we eeuwig blijven boosteren? Wat met de coronapas? Komt er een vaccinatieverplichting? En welke ventilatieverplichting is nodig in publieke gebouwen?’
Te weinig politiek
Die antwoorden zullen we in de komende maanden kunnen gebruiken, want we zijn er nog lang niet, vreest Vlieghe. ‘Tot een stuk in februari hebben we af te rekenen met de omikrongolf. In de lagere scholen kunnen er nog veel uitbraken zijn. Daarna krijgen we opnieuw een lente waarin we maatregelen kunnen afbouwen en verder kunnen inzetten op vaccinatie en investeringen in ventilatie. Maar het echte debat wordt hoe we onze levens inrichten op langere
termijn, met zomerseizoenen waarin meer kan en winterseizoenen waarin minder kan. Ook de zorg moeten we op die seizoenen organiseren. Als we afbouwen moeten we af van het idee dat meteen alles weg moet, en we moeten nu al denken aan hoe de herfst zal verlopen.’
De bundeling van suggesties en ideeën moet het beleid voeden. ‘Ook politiek moet het debat gevoerd worden’, aldus Vlieghe. ‘Dat gebeurde in het parlement veel te weinig.’
Het inhoudelijke debat kan plaatsvinden met en door burgers, maar zal onvermijdelijk ook bogen op de expertise van wetenschappers. Maar ook daar wringt het schoentje, meent psycholoog Paul Verhaeghe. ‘De reden waarom het debat niet lukt, is omdat er geen vertrouwen meer is. Het grootste verlies aan vertrouwen dateert al van voor corona, maar de pandemie heeft het uitvergroot en versterkt – het zit diep onder nul. Ook de wetenschappers hebben het vertrouwen niet meer, de farma krijgt het ook niet meer. Het vraagt heel veel tijd om dat te herstellen.’
Vlieghe is het daar niet mee eens. ‘Dat mensen geen vertrouwen meer hebben is een foute perceptie, al is er een grote discrepantie tussen het vertrouwen in de politiek en de wetenschap. Uit de motivatiebarometer blijkt het vertrouwen in de Gems hoog, zeker bij gevaccineerden.’
Milder in de zomer
Ook filosoof en bioloog Ruben Mersch werd uitgenodigd om het manifest te tekenen, maar deed het niet. ‘Er stonden waardevolle punten in, maar het manifest was te veel een afrekening, er werd te veel op een hoop gegooid.’ En hoe noodzakelijk het maatschappelijke debat ook is, er is niet alleen corona- maar ook debatmoeheid. ‘Ik heb het wel een beetje gehad met “het debat”. Ik heb een aantal stukken geschreven en de haatmail was overdonderend. Criticasters linken naar allerlei schimmige filmpjes op Youtube, waarna je een halve dag bezig bent met die onzin te ontkrachten. Veel mensen twijfelen, en
die twijfel mag er zijn. Maar we veroordelen elkaar zeer snel, ook over die twijfel. Mensen schieten op elkaar, op de boodschapper, omdat ze het allemaal zo enorm beu zijn.’
Hij heeft wel een suggestie voor de timing. ‘Misschien is de zomer wel het beste moment om het debat te voeren: hopelijk stemt het mooie weer en het sociale contact ons opnieuw wat milder.’
Dries De Smet & Sarah Vankersschaever ■
Verschenen in De Standaard, 15 januari 2022, PDF