Het onderwijs moet meer focussen op zijn kerntaak: kennisoverdracht en basiscompetenties doen verwerven. Dat is de boodschap van het rapport van de commissie Beter Onderwijs. ‘De slinger is te ver doorgeslagen richting welbevinden.’
De commissie Beter Onderwijs kwam er in 2019 op vraag van Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA). Aanleiding waren de tegenvallende resultaten van Vlaanderen op de laatste PISA-testen. Philip Brinckman, pedagogisch directeur van het Sint-Jozefcollege in Turnhout, kreeg de opdracht de commissie voor te zitten. Samen met zeven leerkrachten en zeven experts uit de academische wereld – cognitief psycholoog Wouter Duyck is wellicht de bekendste naam – kweet hij zich van die taak.
Het resultaat is een lijst van 58 adviezen. De meeste daarvan richten zich tot scholen en leerkrachten zelf. Zo is er de vraag om meer tijd te besteden aan basiskennis en -vaardigheden, zoals lezen, rekenen en schrijven, of om hoge verwachtingen te stellen aan kansarme kinderen. Maar evengoed zijn er adviezen voor het beleid – geef scholen meer tijd om leerkrachten vast te benoemen dan nu – en zelfs voor ouders. Die laatsten krijgen de vraag om leerkrachten meer te steunen.
Ook opvallend: de commissie pleit voor de oprichting van een onafhankelijk kenniscentrum voor onderwijs. “De jongste jaren zijn er iets te veel hypes het onderwijs binnengekomen waarvan we niet weten of ze werken”, zegt
Brinckman. Miranda Geens, kleuterleidster en medeauteur, treedt hem daarin bij. “Neem nu zaken als ‘coteaching’ of ‘nadruk leggen op executieve functies’. Er wordt veel te weinig informatie aan leerkrachten gegeven over hoe ze dat moeten verstaan of invullen.”
“Dat was heel vaak de teneur in onze discussies”, beaamt Kris Versluys, oud-directeur Onderwijs UGent. “We zijn te ver afgeweken van de basis. Het onderwijs was veertig jaar geleden misschien te statisch. Daar heeft men misschien wat schwung in proberen te brengen. Maar – en die uitdrukking heb ik vaak horen terugkomen – ik denk dat de slinger daarbij te ver is doorgeslagen in de richting van welbevinden.”
Daarmee sluit de toon van het rapport aan bij de steeds dominanter wordende stemmen in het publieke debat die hameren op die back to basics-argumenten. “Soms heb ik de indruk dat het onderwijs te veel probeert om het wiel opnieuw uit te vinden”, zegt ook Brinckman.
Aanzien opkrikken
De hoop van de commissie is om zo ook het aanzien van het beroep op te krikken. Volgens hen worden er nu te veel verschillende zaken aan leerkrachten gevraagd waardoor het niet duidelijk is wat ze moeten doen. Door meer duidelijkheid te scheppen moet het beroep ook aantrekkelijker worden.
Wat daar eveneens voor moet zorgen, is een verplichte en vooral bindende instaptoets in de lerarenopleidingen. “Vroeger kozen de knappe koppen voor het onderwijs”, zegt Johan De Donder, leraar Nederlands, geschiedenis en economie. “Hoe we dat aanzien terugbrengen? Door de kwaliteit op te krikken.”
De vraag is nu wat er met het rapport zal gebeuren. Wordt het het zoveelste ongelezen rapport op een bureau in Brussel? Brinckman en zijn collega’s
hopen van niet. “We hopen dat het voor debat zorgt”, zeggen zij. “We hopen dat er nu uitnodigingen komen om het rapport toe te lichten, bijvoorbeeld van de koepels”, zegt professor Jan Vanhoof (UAntwerpen). “En als die niet komen, zullen we hen zelf uitnodigen.”
PIETER GORDTS ■
Verschenen in De Morgen, 28 oktober 2021