Het rapport van de commissie-Brinckman bevat huiswerk voor minister Weyts en de koepels, maar ook voor de leerkrachten en de ouders. De 58 concrete adviezen hebben slechts één doel: beter onderwijs.
In de turnzaal van de basisschool De Duizendpootjes in Aalst is woensdagmiddag het rapport van de Commissie Beter Onderwijs – de commissie–Brinckman – voorgesteld. Laatste Avondmaal-gewijs gaven de elf aanwezige leden – een mix van leerkrachten en onderwijsexperts met centraal Philip Brinckman – op plastic tuinstoelen toelichting bij het 154 pagina’s tellende rapport.
Dat omvat 58 concrete adviezen en heeft als veelzeggende titel ‘Naar de kern: de leerlingen en hun leer-kracht’. Die kern omvat onder andere meer aandacht voor cognitieve vaardigheden, een scherpere focus op instructietaal, inzetten op basiskennis en -vaardigheden en het stellen van hoge verwachtingen, specifiek voor kansarme kinderen. ‘Het onderwijs heeft vaak de neiging om telkens opnieuw het wiel uit te vinden, terwijl dat na duizenden jaren nog altijd rond is, en niet nu eens zeshoekig, dan weer achthoekig’, aldus Brinckman.
Aandacht voor kansarme leerlingen
Ook de leerkrachten moeten opnieuw hun kerntaak kunnen uitvoeren: de hypes moeten uit het onderwijs gefilterd worden, de planlast moet verminderen en de leerkrachten
moeten meer autonomie en vertrouwen krijgen. Daarbij spelen ook de ouders een rol: ‘ouderlijke verantwoordelijkheden worden niet naar de school doorgeschoven’.
Opvallend: het rapport bevat veel meer dan adviezen aan overheid en administratie. Heel wat voorstellen gaan over het hoe van ons onderwijs, wat uiteraard onder de vrijheid van onderwijs valt. ‘De laatste twintig jaar was ons onderwijs veel te vrijblijvend, ook in de klas’, zegt Jan Vanhoof (UAntwerpen). ‘We hebben de kwaliteitszorg te weinig uitgesproken. We vinden dat we de regisseursrol opnieuw een stukje moeten opnemen.’
Er worden uiteraard enkele open deuren ingetrapt, maar het rapport legt ook accenten. Zo ligt er een duidelijke klemtoon op armoede en gelijke onderwijskansen. Leerlingen met een leerachterstand moeten ook op woensdagnamiddag extra uren les kunnen krijgen, indien nodig moet er een extra taalleerkracht in de kleuterklas komen en de beste leerkrachten moeten lesgeven aan kansarme kinderen.
Ook voor de allerjongsten is er veel aandacht. ‘Het kleuteronderwijs mag niet als aanhangsel beschouwd worden’, zegt Brinckman. De voorstellen: maximaal twintig kleuters per klas, een verlaging van de leerplicht naar 3 jaar en het stimuleren van de ouders om de zindelijkheidstraining op te drijven.
Bij een eerste lezing valt op dat ook de lerarenopleidingen vaak in het vizier komen. Het woord zelf komt 99 keer voor in de tekst. Een van de opmerkelijkste voorstellen is een bindende instaptoets, waarbij een goede score een absolute voorwaarde is om aan de opleiding te kunnen starten. ‘Nu zien we steeds meer leerlingen vanuit het tso en het bso instromen. Met alle respect, maar als ik papers van tweedejaarsstudenten met dt-fouten en incorrecte zinsconstructies lees – om nog te zwijgen van het cultural capital - dan gaat dat ten koste van het
algemene niveau’, zegt Safa Göregen, lerarenopleider aan de Erasmushogeschool en lid van de commissie.
Binnen de lijntjes
Wie van de commissie–Brinckman een out of the box-paper verwachtte, zal ontgoocheld zijn. De adviezen liggen strak binnen het huidige onderwijskader en zelfs binnen het regeerakkoord. Die aanpak heeft het voordeel dat de meeste aanbevelingen in principe haalbaar of na te streven zijn. Het is in die zin constructiever dan het rapport van de commissie-Dijsselbloem, die in 2008 in Nederland een haast identieke oefening maakte.
De hamvraag is welke status het document zal krijgen, of het al dan niet ergens op een stapel rapporten van de minister zal belanden. Een zwakte is alvast dat het geschreven is vanuit het perspectief van leerkrachten en academici. Er waren geen leerlingen bij betrokken en het rapport is niet doorgesproken met de vakbonden, de koepels of een reflectiegroep, dat was door corona niet mogelijk. ‘Dit is een beginpunt’, benadrukte Brinckman. De komende maanden zal hij toelichting geven in het parlement, op hogescholen en aan begeleidingsdiensten. Dat Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) de commissie zelf in het leven riep, doet het beste verhopen.
Maar er is ook kritiek op het huidige beleid. Zo adviseert de commissie tégen de snelle vaste benoeming van leerkrachten, een van de trofeeën van Weyts. Er zit ook een duidelijke sneer in naar het verhitte eindtermendebat. Het rapport pleit voor een heldere formulering van de eindtermen, volgens de commissie moet onderzocht worden of de basis ervan, zestien sleutelcompetenties, niet afgeslankt moet worden.
Er zullen snel voldoende gelegenheden komen om het rapport vast te pakken: de commissie spreekt zich uit
over de centrale proeven die momenteel ontwikkeld worden, het nieuwe M-decreet en de herindeling van het schooljaar met een kortere zomervakantie, het loslaten van de paasvakantie als ijkpunt en mogelijke vrije dagen op het Offerfeest en het Suikerfeest.
Klaas Maenhout ■
Verschenen in De Standaard, 28 oktober 2021, PDF