Het Vlaams Parlement buigt zich vandaag over het almaar acuter wordende tekort aan leerkrachten. De dure versnippering draagt alvast niet bij tot een snelle oplossing.
Bart Brinckman
Er gaat geen dag voorbij of een of andere schooldirectie trekt aan de alarmbel. Zeker in provincies zoals Antwerpen en Vlaams-Brabant brengt het tekort aan lesgevers de educatie van onder meer taal en wiskunde in het gedrang. Het probleem is niet nieuw en in zekere zin ook verwacht – demografische evoluties zijn voorspelbaar. De uitdaging wordt het grootst in het secundair onderwijs.
Op dit moment bedraagt het structurele tekort zowat 1.200 leerkrachten. Prognoses tot 2028 bezorgen de onderwijsverantwoordelijken grijze haren. Gezien de nataliteit zijn er tegen dan vijf- tot zevenduizend bijkomende leerkrachten nodig, van wie de helft voor het secundair onderwijs. De oorzaken voor de krapte zijn drieledig: leerkrachten gaan met pensioen, de concurrentie met andere beroepssectoren is reëel, te weinig jongeren starten een opleiding.
Nochtans zijn er op papier leerkrachten genoeg. In België heeft 3,9 procent van de inwoners tussen de 25 en 34 jaar een pedagogisch diploma. Geen enkel Oeso-land doet beter. Maar de aantrekkelijkheid van het beroep is problematisch. Dat flink wat leerkrachten (cijfers variëren tussen de 20 en 50 procent) binnen de vijf jaar stoppen in het secundair onderwijs, is symptomatisch. Leerlingen krijgen meer les dan in het buitenland, tegelijkertijd geven leerkrachten minder les
Ongetwijfeld zullen politici vanmiddag om bijkomende investeringen vragen. Toch gaat er best al veel geld naar dat onderwijs. De Nationale Bank van België vergeleek onlangs de bestedingen met onze buurlanden. België besteedt zowat 1,2 procent van het bruto binnenlands product meer aan onderwijs. Die meeruitgaven situeren zich zowel in het lager als in het secundair onderwijs en vertonen een stijgende evolutie (zie grafiek).
Internationaal onderzoek wijst uit dat het loon van de leerkracht de concurrentie zeker kan doorstaan. De Oeso berekende verder dat Vlaamse leerlingen erg veel tijd in de klas doorbrengen. Met 824 uur in het lager (tegenover 807 uur) en 951 uur in het secundair onderwijs (tegenover 923 uur) presteert Vlaanderen boven het Oeso-gemiddelde.
Vloeken in de kerk
Leerlingen krijgen meer les, tegelijkertijd geven leerkrachten minder les. Opnieuw vergeleek de Nationale Bank de leerling/leerkracht-ratio met onze buurlanden (zie grafiek). In het lager onderwijs gaat het om twaalf leerlingen per leerkracht, in het secundair onderwijs om slechts negen. Dat laatste is een van de laagste ratio’s in de hele Oeso. Hoe lager de ratio, des te meer leerkrachten er nodig zijn.
Dit wijst op een probleem van efficiëntie. Daarbij valt het op dat leerkrachten gemiddeld nog geen 17 uur per week lesgeven. Natuurlijk werken ze een flink pak meer. Het Vlaamse tijdsbestedingsonderzoek uit 2018 landde op een gemiddelde werkweek van iets meer dan 40 uur (net iets meer dan wat uit het onderzoek van de Oeso was gebleken). Het geeft aan hoezeer planlasten en lesvoorbereidingen wegen op de job.
In een verklaring verwijst de Nationale Bank op het versnipperde onderwijslandschap. Door de vrijheid van onderwijs manifesteren zich heel wat aanbieders. Lange tijd heeft dat systeem geleid tot uitstekende resultaten. Maar Vlaanderen scoort op het vlak van output steeds minder goed. Gezien de kostprijs verlegt dat de discussie naar de architectuur van ons onderwijs.
In Onderwijs: groot budget, dalende kwaliteit doet Jonas De Raeve (Voka) enkele suggesties die sommigen zullen interpreteren als vloeken in de kerk. ‘Er zijn nog te veel kleine klassen die vanuit budgettair oogpunt niet leefbaar zijn.’ De verzuiling leidt tot studierichtingen met te weinig leerlingen.
Hij bepleit verder voor een meer flexibel personeelsbeleid, waarbij leerkrachten wat meer les geven (bijvoorbeeld de gelijkschakeling op 22 uur) en leerlingen wat minder les krijgen. Een uur les minder levert macro-economisch 1.850 leerkrachten op. Dankzij de digitalisering kan dit zonder kwaliteitsverlies.
Acht quick wins om extra handen in de klas te krijgen
Acht ideeën om het lerarentekort op korte termijn aan te pakken.
1 Breng mensen zonder onderwijsdiploma op school binnen, klinkt het bij het GO! en Katholiek Onderwijs Vlaanderen. ‘Het zou goed zijn dat scholen de uren van leerkrachten die ze niet kunnen vervangen, mogen omzetten in punten zodat ze daarmee andere profielen kunnen aanwerven om leerkrachten te ondersteunen’, zegt Koen Pelleriaux, de topman van het GO!. Er wordt gedacht aan opvoeders, logopedisten of administratieve medewerkers.
2 Boor de ‘verborgen reserve’ aan, zegt Lieven Boeve, de topman van Katholiek Onderwijs Vlaanderen. ‘Heel veel leraren zitten in een verlofstelsel, zoals ouderschapsverlof, of werken vier vijfde. Een aantal wil voor de klas staan, maar kan dat niet. Dan verliezen ze hun stelsel. Er is dringend nood aan flexibiliteit.’
3 Verlaag de planlast drastisch. Ook werkgevers moeten hun verantwoordelijkheid nemen, vindt cognitief psycholoog Wouter Duyck. ‘Schoolbesturen, bekijk het takenpakket van leraars en zoek of er echt niets af kan. Schrap administratie en planlast. Als leerkrachten hard werken – en dat doen ze – dan liefst in de klas. Als we een derde van de 3.600 leraars die jaarlijks het onderwijs verlaten, kunnen houden, is het lerarentekort voor de helft opgelost.’
4 Zij-instromers kunnen vandaag tot acht jaar anciënniteit meenemen bij knelpuntvakken. ‘Dat moet opgedreven worden’, vindt zowel het GO! als het Katholiek Onderwijs Vlaanderen.
5 Minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) onderzoekt of hij gedetacheerde leerkrachten kan terughalen. Dat zijn leraars die werken voor andere organisaties maar nog wel betaald worden door de overheid.
Vorig jaar ging het om zo’n 1.500 mensen. ‘Als het brandt moet iedereen helpen blussen, maar dit is geen duurzame oplossing’, zegt Duyck daarover. ‘Gedetacheerde leerkrachten willen vaak loskomen van de vlakke loopbaan en hun expertise verbreden’, meent Boeve.
6 Laat gepensioneerde leraren onbeperkt bijverdienen in het onderwijs, stellen de twee grootste onderwijsverstrekkers. Er is daarvoor een uitzondering gemaakt tijdens corona, meldt het kabinet- Weyts. ‘Wij hebben de federale minister van Pensioenen gevraagd om die uitzondering te verlengen.’
7Tracht langdurig zieken te re-integreren. Het GO! ziet zeker heil in de aangekondigde besparingsmaatregel van de minister om mensen die langdurig ziek zijn, gedeeltelijk aan het werk te laten.
8 Laat leerkrachten met een hoofddoek meer toe. ‘Vandaag raakt een groep leerkrachten het onderwijs niet binnen omdat ze een hoofddoek dragen. Hebben schoolbesturen liever een lege klas dan een leerkracht met een diverse achtergrond of hoofddoek?’, zegt Brecht Beelen van Beweging.net. ‘Ook op lange termijn zouden die rolmodellen de instroom naar de lerarenopleiding groter en diverser kunnen maken’, zegt Beelen.
Klaas Maenhout
Verschenen in De Standaard, 20 oktober 2021, PDF