Leerlingen die het advies van de klassenraad niet volgen, scoren even goed als wie dat wel volgt. Dat was de conclusie in het Atlascollege in Genk, waarna de school big data – de gegevens van hun duizenden leerlingen – ging gebruiken. Moet het klassieke studieadvies de prullenmand in?
In het Atlascollege in Genk kijken leerkrachten sinds kort niet alleen meer naar het rapport en de studiehouding van een leerling om een studieadvies te formuleren, maar ook naar de gegevens van duizenden leerlingen die hem of haar voorafgingen. Zo kunnen ze niet alleen een statistisch onderbouwde inschatting maken van de slaagkansen, maar ook zorgleerlingen sneller opsporen.
De keuze voor big data kwam er nadat uit een interne analyse bleek dat het advies van de klassenraad niet werkte. Wie het advies niet volgde, haalde immers even goede resultaten als wie dat wel deed. Is het klassieke studieadvies daarmee ten dode opgeschreven? “De conclusie van die analyse verbaast me niet”, zegt Wouter Duyck, onderwijsexpert en vicevoorzitter van de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). “Vele onderzoeken tonen aan dat we een overmatig vertrouwen hebben in de inschatting van leerkrachten, terwijl dat niet altijd overeenstemt
met de werkelijkheid. En dat is zeker geen verwijt. Leerkrachten kunnen niet van alle studierichtingen een beeld hebben van het vereiste niveau. Dat is per definitie een buikgevoel.”
Mohammed of Kevin
Bovendien laten leerkrachten zich tijdens zo’n oordeel wel eens leiden door vooroordelen en stereotypen, zo bleek uit een onderzoek van UGent en KU Leuven in 2018. Honderden leerkrachten kregen de identieke resultaten van fictieve leerlingen te zien en moesten oordelen over een A-, B- of C-attest. Wat bleek? Een Mohammed kreeg vaker een B- of C-attest dan een Kevin. Bovendien had ook het beroep van de ouders een invloed. Blanke en rijkere leerlingen die toch eindigen met een B-attest kregen bovendien veel minder het advies om van school of richting te veranderen.
Lang leve de computer dan maar, die enkel naar de cijfers kijkt en niet naar de leerling? Toch niet. Zo noemde een ander onderzoek van KU Leuven in 2017 het advies van de klassenraad in het secundair onderwijs nog de belangrijkste voorspeller van studiesucces in ingenieurs- en wetenschapsrichtingen aan de KU Leuven. Zeven procent van de eerstejaarsstudenten gaf aan dat de klassenraad het niet eens was met hun studiekeuze. De onderzoekers toonden een zeer sterk verband aan met de eerste studieresultaten. Al moet er wel opgemerkt worden dat de voorspellingen over wiskundige richtingen wellicht makkelijker zijn dan over abstractere opleidingen.
Ook Tom Verheyen, algemeen directeur van het Inspirocollege in Houthalen-Helchteren, was verrast te horen dat het klassieke studieadvies niet meer zou voldoen. “Om de kwaliteit van ons beleid te bewaken, evalueren ook wij de adviezen van onze klassenraden”, zegt Verheyen. “Daaruit blijkt dat 90 procent van de leerlingen slaagt wanneer ze het advies opvolgen. Dat kan zowel een positief als een negatief advies
zijn. Van de kleine groep die zo’n negatief advies toch naast zich neerlegt, kan slechts hier en daar een enkeling toch het ongelijk bewijzen. Maar vergeet niet dat zo’n negatief advies ook heel motiverend kan werken.
Thomas Jansen ■
Verschenen in Het Belang van Limburg, 16 oktober 2021, PDF