Komen uw kinderen binnenkort weer thuis met een karrenvracht aan nieuwe schoolboeken, dan bladert u best eens kritisch door de pagina’s. Heel wat boeken zijn namelijk flink verouderd en in sommige staan zelfs feitelijke fouten. ‘VTM Nieuws’ en ‘Het Laatste Nieuws’ doken in tientallen schoolboeken en spraken met meer dan honderd leerkrachten. Wat blijkt: het niveau van sommige van onze schoolboeken is flink ondermaats.
Wie ouder dan dertig is, kent ze vast nog wel: tekenfiguurtjes als Plons de gekke kikker, of kinderprogramma’s als ‘Kameleon’ en ‘Willem Tell’. Nostalgisch, dat wel, maar je verwacht ze toch niet meer in een rekenschrift voor 10-jarigen van nu. En toch is dat exact wat er gebeurt. In sommige schoolboeken staan de helden van dertig jaar geleden nog steeds leerlingen van nu warm te maken om te leren rekenen. Toeval? Het is jammer genoeg niet het enige voorbeeld. Ook juf Tania (31) uit Sint-Niklaas komt dit soort gedateerde leerinhoud nog vaak tegen. “Voor mijn leerlingen zijn zulke voorbeelden een enorme ver-van-mijn-bedshow, ze verliezen al snel hun motivatie”, zegt ze. “Ik probeer dat op te lossen door mopjes te maken of te vertellen hoe die programma’s vroeger waren, maar dat helpt niet altijd.”
De frustratie van Tania is exemplarisch, maar vooral ook terecht: uit onderzoek van ‘VTM Nieuws’ en ‘Het Laatste Nieuws’ blijkt dat heel wat schoolboeken nog steeds verouderde voorbeelden, achterhaalde leerstof en zelfs fouten bevatten. Wat vooral opvalt: stereotiepe voorbeelden over geslacht en de rol binnen het gezin zijn nog steeds erg aanwezig. Zo kopt een oefening in een werkboek Engels: ‘Wat doet Christine elke dag? Verbind haar taken met de correcte afbeeldingen.’ Leerlingen kunnen kiezen uit taken als winkelen, koken, een verhaal lezen. De Christine uit het handboek ging duidelijk niet werken.
Al jaren achterhaald
Maar hoe schadelijk zijn zulke voorbeelden? Gaan leerlingen daardoor slechter presteren op school? “Foute leerstof wordt vooral problematisch wanneer leerlingen ze gaan onthouden”, vertelt onderzoeker en onderwijsexpert Pedro De Bruyckere van de Arteveldehogeschool. “Verouderde televisieprogramma’s zijn vooral slordig en zullen leerlingen minder motiveren om mee te werken in de les. Maar als je écht fouten leert, dan is dat een stuk erger. Je leert ‘vernieuwde’ informatie veel moeilijker dan wat je voor het eerst hoort. Vrij vertaald: je moet eerst een stap achteruitgaan om nog te corrigeren.”
Want ook echte fouten vinden we al snel in onze zoektocht. Wie vroeger (of nu nog steeds) tijdens de lessen geschiedenis leerde dat de mens evolueerde van de Australopithecus – de eerste mensachtige – naar de Homo Sapiens, schoolt zich ook best bij. De evolutie wordt in veel boeken voorgesteld als één rechte lijn, terwijl dat eigenlijk een vertakte stamboom moet zijn. Die theorie is jaren geleden ontkracht, maar staat nog steeds in verschillende schoolboeken. En het is geen uniek voorbeeld. “Als we naar buitenlands onderzoek kijken, dan zien we dat tot wel 30 procent van de handboeken fouten bevatten. Ik zeg niet dat dat bij ons het geval is, maar het is de moeite om in de gaten te houden”, weet De Bruyckere.
Uitgeverijen worden nochtans vaak op fouten gewezen. Ook De Bruyckere doet het regelmatig. Vooral binnen zijn vakgebied circuleren er nog heel wat theorieën die al jaren achterhaald zijn, maar nog steeds opduiken in boeken. Vaak subtiel, maar daarom niet minder erg. “De behoeftepiramide van Maslow is een goed voorbeeld (een theoretisch model over de universele behoeften van de mens uit de jaren 70, red.). We weten al jaren dat die theorie fout en verouderd is, maar toch zien leerlingen Cultuurwetenschappen en Sociale en Technische Wetenschappen ze nog ieder jaar.” Opvallend: het model staat ook nog in de leerplannen van het Gemeenschapsonderwijs.
Een soort Test-Aankoop
De kwaliteit van schoolboeken in Vlaanderen was de voorbije jaren al regelmatig voer voor discussie. Of de kwaliteit van de boeken erop voor- of achteruitgaat, valt onmogelijk te zeggen. Dat is namelijk nog nooit grondig onderzocht. Sinds eind jaren 80 is er ook geen enkele instantie meer die dit officieel opvolgt. “Toch mogen we de rol van handboeken in de algemeen dalende onderwijskwaliteit niet negeren”, zegt professor Wouter Duyck, onderwijsexpert en cognitief psycholoog bij de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). “Er is in Vlaanderen geen systematische opvolging van de kwaliteit van schoolboeken, maar er zijn wel heel wat verhalen uit de praktijk. Leerkrachten geven aan dat sommige boeken niet voldoen aan hun eisen.”
Volgens Duyck is zo’n onderzoek wel hoogstnoodzakelijk. Nu beslissen de uitgeverijen – aan de hand van de eindtermen en de leerplannen – wat ze in hun boeken schrijven. Daarna kiezen de scholen welke boeken ze kopen. Kortom, de schoolboeken bevinden zich in een vrije markt. “Door de vrijheid van onderwijs in Vlaanderen mag de overheid daar niet in tussenkomen”, vult Duyck aan. “Dat moet ook niet, maar zo’n onafhankelijke kwaliteitscontrole zou voor uitgeverijen een goed initiatief zijn om telkens de beste resultaten te garanderen.”
Pedro De Bruyckere geeft Duyck gelijk. “Het beste zou een soort Test-Aankoop zijn, dat handboeken echt met elkaar gaat vergelijken. Al zou een kader, waarmee je kritisch naar leermateriaal kan gaan kijken, ook zeker nuttig zijn. Zo’n kader zou dan kunnen nagaan of de schoolboeken inhoudelijk wel kloppen en actueel genoeg zijn, maar ook of ze leerlingen voldoende prikkelen en uitdagen.” De twee experten denken er niet alleen zo over. Volgens de enquête TeacherTapp van de Arteveldehogeschool bij zo’n 1.500 leerkrachten vinden 9 op de 10 ook dat de kwaliteit van lesmateriaal onder de loep moet worden genomen.
Zo’n ‘Test-Aankoop voor schoolboeken’ zou wellicht kunnen opmerken dat koning Albert II niet langer op de troon zit of dat Godfried Danneels geen kardinaal meer is. Ook is de iPhone 4S niet langer het nieuwste model en betaalt de bank je al zeker geen 6 procent rente meer op je spaargeld. Toch hebben duizenden leerlingen in het lager onderwijs die informatie vorig schooljaar nog gezien, blijkt uit ons onderzoek.
Late eindtermen
Al valt dat voor een stuk ook te wijten aan de timing van de eindtermen, zegt Kristof Thijssens, directeur van de Groep Educatieve en Wetenschappelijke Uitgeverijen (GEWU). “Je moet natuurlijk streven naar nultolerantie voor fouten, maar uitgeverijen hangen ook af van beslissingen van de overheid en onderwijsnetwerken.”
Volgens Thijssens is de tijdsdruk voor uitgeverijen meer dan ooit een probleem. Tot het laatste nippertje is het voor hen gissen wat er telkens in de nieuwe eindtermen staat. “De eindtermen voor de eerste graad secundair onderwijs zijn in 2019 pas extreem laat bekendgemaakt, waarna de onderwijskoepels hun leerplannen nog moeten opstellen. Dat scenario herhaalt zich nu voor de tweede en de derde graad, aangezien het katholiek onderwijs naar het Grondwettelijk Hof stapt tegen die nieuwe beslissingen. Uitgeverijen moeten telkens een titanenwerk leveren om hun leermateriaal op tijd klaar te krijgen.” Thijssens hekelt ook dat de overheid niet naar de uitgeverijen luistert over wat er telkens praktisch haalbaar is. “Als die timing te krap is, zoals we nu zien, wordt er tegen een te hoge snelheid gewerkt en is het logisch dat er fouten kunnen insluipen. We hebben een meldpunt opgericht waar iedere leerkracht fouten kan melden. Het klopt wel dat er nog steeds verouderde leermethodes gebruikt worden, maar het is vaak een financiële keuze van de school of de leerkracht om een boek te blijven gebruiken. We weten ook dat een methode na zeven jaar volledig verouderd is. Als de leerkracht daar toch aan vasthoudt, zit je natuurlijk met een marktgegeven waar wij niet tegenop kunnen.”
Iedereen aan tafel
Vlaams minister van onderwijs Ben Weyts (N-VA) erkent dat de kwaliteit van handboeken dringend moet worden onderzocht. Morgen komt een kwaliteitsalliantie samen om de mogelijke problemen te onderzoeken. “We krijgen heel wat klachten over het toenemend aantal invulboeken en de grote delen die niet worden gebruikt, maar ook over de kwaliteit van de handboeken zelf. Die kwaliteitsalliantie moet leerkrachten, directies, wetenschappers en uitgevers met elkaar aan tafel brengen om de problemen te analyseren.”
Al kan de overheid hier weinig aan doen. Door de vrijheid van onderwijs mag de minister dus niets opleggen, en door de vrije markt bepalen de uitgeverijen op het einde van de rit zelf wat het beste is voor de leerlingen. Dat beseft de minister ook. “Ik moet een beetje schipperen, maar ik vind – gelet op de kritiek aangaande invulboeken en aangaande de kwaliteit – dat we niet zomaar kunnen laten betijen. Daarom probeer ik iedereen aan tafel te laten schuiven, en ieder zijn verantwoordelijkheid te laten nemen om kwalitatief betere handboeken tot stand te krijgen – niet alleen voor de leerlingen, ook voor de leerkrachten.”
Volgens Weyts is het moment ook nooit beter geweest om de discussie rond schoolboeken aan te gaan. “We hebben nieuwe eindtermen, dus dat wil zeggen dat de handboeken hoe dan ook herbekeken moeten worden. Bovendien hebben we ook een digitaliseringsgolf die nu zijn intrede doet in Vlaanderen. Ik denk dat de uitgeverijen ook wel weten dat er kritiek is op de kwaliteit van de handboeken, en dat ze het ook niet kunnen verdragen om zo nog langer verder te doen.”
Morgen deel 2: Welke rol spelen de schoolboeken in de dalende kwaliteit van ons onderwijs?
JOPPE NUYTS ■
Verschenen in Het Laatste Nieuws, 25 augustus 2021, PDF