In het verhitte debat over het al dan niet sluiten van de scholen toont psycholoog en onderwijsexpert Wouter Duyck (UGent) zich een vurig verdediger van het beleid. Een gesprek over stromannen, kruisigingen en een falend systeem. ‘Bij sommige academici en opiniemakers mis ik empathie.’
Bij het begin van dit schooljaar zwoer onderwijsminister Ben Weyts (N-VA) een dure eed. Coronapieken of niet, onder zijn bewind zouden de scholen niet nog eens langdurig sluiten. Vandaag is de druk om die belofte te breken andermaal bijzonder groot.
Die druk komt, uiteraard, in de eerste plaats van het virus. Nu meer besmettelijke varianten het lijken over te nemen, hangt de dreiging van een derde golf als een donkere wolk boven ons land. Dat inmiddels bijna alle buurlanden de scholen hebben gesloten, kan de indruk versterken dat de minister zich vooral laat leiden door zijn eigen koppigheid. Spelen dan enkel in België de scholen geen belangrijke rol in de transmissie?
Wouter Duyck toont zich niet meteen onder de indruk van de argumenten van ‘het andere kamp’. ‘In dit debat worden vaak stromanargumenten gebruikt’, zegt hij. ‘Men stelt het dan voor alsof voorstanders van open scholen poneren dat kinderen helemaal niet besmettelijk zijn. Terwijl er niemand is die zoiets beweert. Uiteraard spelen kinderen een rol. De hamvraag is: hoe groot is die rol en rechtvaardigt dat een drastische beslissing als een schoolsluiting? Op die vraag antwoord ik nee. Ik ben geen epidemioloog, dus ik heb niet zelf onderzocht hoe groot de rol van kinderen in de transmissie van het coronavirus precies is, maar ik ben wel wetenschapper genoeg om de publicaties hierover in The Lancet, The Medical Journal en Acta Paediatrica te kunnen begrijpen. Intussen heb ik al een dertigtal lokale en internationale epidemiologische en virologische studies verzameld, die allemaal tot de conclusie komen dat kinderen er niet alleen minder ziek van worden, maar dat ze ook een beperktere rol spelen bij de transmissie. Ook de Vlaamse experts – van Herman Goossens en Erika Vlieghe over Steven Van Gucht tot Marc Van Ranst – zijn het erover eens dat scholen openhouden om die reden een verantwoorde optie was. Tegelijk is er ook een consensus over de rol van de leeftijd. Naarmate kinderen ouder worden, lijken ze een grotere rol te spelen in de transmissie. Bij hen moet je dus nog voorzichtiger zijn.’
Onderzoek laat zien dat leerlingen van het zesde leerjaar in het katholieke net tijdens de eerste golf ter plaatse zijn blijven trappelen.
Vandaar dat u zich niet verzet tegen de sluiting van hogescholen en universiteiten?
Wouter Duyck: Ja, maar niet alleen daarom. Wij weten, onder meer uit onderzoek van onderwijseconoom Kristof De Witte (KU Leuven), dat schoolsluitingen zeer zware gevolgen hebben op de leerprestaties van kinderen en jongeren in het leerplichtonderwijs. Die gevolgen zien we niet of veel minder in het hoger onderwijs. Wij hebben dat ook goed opgevolgd aan de Universiteit Gent. Anders dan ik verwacht had, hebben we gezien dat de resultaten er zeker niet op achteruit gingen. Met andere woorden: de cognitieve nadelen wegen in het hoger onderwijs minder zwaar door, terwijl het epidemiologisch gevaar er groter is.
Waarom zou afstandsonderwijs beter werken in het hoger onderwijs?
Duyck: Allicht heeft het ook daar een negatief effect, maar wordt dat ruimschoots gecompenseerd door het feit dat er nauwelijks afleiding is. Simpel gezegd: de Overpoort (de Gentse uitgaansbuurt, nvdr) is dicht. Leuk is anders, en ik ben me er goed van bewust dat veel studenten er psychisch onder lijden, maar als je alle parameters in de balans gooit, lijkt me de beslissing om daar te sluiten niet onverstandig.
U haalde het zelf al aan: niemand ontkent dat kinderen en jongeren besmettingen veroorzaken. Is die vaststelling op zich al niet voldoende om tot algemene sluiting over te gaan? Het blijft wel een kwestie van leven en dood.
Duyck: Dat is zo, maar scholen sluiten kost, iets minder rechtstreeks en zichtbaar, óók levens. Er is gedegen onderzoek dat aantoont dat één opleidingsjaar ongeveer één extra gelukkig levensjaar oplevert. Ik heb de berekening eens gemaakt. Stel: je laat onze 1,2 miljoen kinderen en jongeren een jaar niet naar school gaan. Dat zou dan betekenen dat wij 1,2 miljoen gelukkige levensjaren verliezen. Met permissie, dat weegt veel zwaarder dan alle 20.000 Belgische coviddoden die we tot nu toe moesten betreuren. Ik begrijp dat mensen het lastig hebben met zulke afwegingen – ik zou die keuzes ook zelf niet willen maken – maar als beleidsmaker heb je geen andere optie.
Met die berekening suggereert u dat scholen sluiten gelijk staat met stilstand. Dat is toch niet het geval?
Duyck: Het onderzoek van Kristof De Witte laat alvast zien dat leerlingen van het zesde leerjaar in het katholieke net tijdens de eerste golf ter plaatse zijn blijven trappelen. Maar u hebt, theoretisch gezien, wel een punt. Er zijn manieren om dat verlies te compenseren. Dat is ook waar Dirk Van Damme (onderwijsspecialist voor de OESO, nvdr) van uitgaat als hij voorstelt om de scholen even te sluiten en nu in de eerste plaats aan het epidemiologische te denken. Mijn punt is: in de praktijk zul je zien dat die remediëring er niet zal komen. Uit eerder onderzoek naar het effect van langere schoolsluitingen – bijvoorbeeld door lange stakingen – blijkt dat die decennia later nog doorwerken op de werkloosheidcijfers en de gemiddelde lonen. De onderwijseconomen Eric Hanushek en Ludger Woessmann hebben beraamd dat één gemist onderwijsjaar tot een gemiddeld inkomensverlies van tien procent leidt. Als we ervan uitgaan dat we in Vlaanderen vorig jaar drie maanden hebben verloren, zou dat betekenen dat we nu al een gemiddeld inkomensverlies van drie procent hebben gepakt, oftewel – zeer conservatief geschat – vijftig miljard euro. Met dat geld kun je al iets doen.
Hoe komt het dat het afstandsonderwijs in Vlaanderen zo weinig heeft opgeleverd? Omdat wij er niet klaar voor waren.
Is het dan niet verstandiger om vurig voor remediëring in plaats van voor open scholen te pleiten?
Duyck: Remediëring zou mogelijk zijn mochten we op elke leerling ook één leraar met die remediërende opdracht zetten. In werkelijkheid is dat een utopie. Het zal niet gebeuren. Of beter gezegd: het gebeurt al, maar enkel voor een beperkt groepje van kansrijke leerlingen. Ik heb het dan over kinderen en jongeren die geregeld bijgestaan worden door vader of moeder, een eigen kamer hebben en altijd en overal over een laptop beschikken. In de praktijk zul je dus zien dat een sluiting van de scholen de kloof tussen kansarme en kansrijke kinderen nog groter zal maken dan ze al is. En vergeet toch ook niet dat deze crisis zich afspeelt tegen de achtergrond van een andere crisis, de onderwijsmalaise. Als het gaat over leesvaardigheid en wiskunde heeft een vijftienjarige vandaag al negen maanden achterstand op iemand die vijftien was in 2003. Tel daar de zes maanden van de schoolsluiting van vorig jaar bij en je zit al ruim boven het jaar.
Dirk Van Damme verkiest naar eigen zeggen de ‘korte pijn’. Liever een poosje alles dicht dan dit ‘langgerekte proces’.
Duyck: Als een sluiting van drie weken de boel zou oplossen, ging ik volledig akkoord. Maar dat geloof ik niet. In Nederland en Duitsland zijn de scholen al meer dan een maand dicht. De cijfers van het aantal besmettingen zijn er zeker niet beter dan de onze. Wij hebben besloten de scholen open te houden, ondanks de grote druk die sommige media en wetenschappers al sinds oktober uitoefenen. Stel u voor dat Weyts voor die druk gezwicht zou zijn. Dan waren de scholen al sinds november dicht, met alle cognitieve, economische en sociaal-emotionele schade die er boven op de bestaande schade zou komen. De beslissing om ze de afgelopen maanden open te houden heeft ons, in termen van gelukkige levensjaren en inkomens, gigantisch veel opgeleverd. En tegelijk zijn we erin geslaagd om de epidemie min of meer onder controle te houden. Die verschrikkelijke derde golf waar sommige onheilsprofeten ons al maanden voor waarschuwen, is voorlopig uitgebleven. Mogelijk krijgen die profeten straks gelijk, maar ze hebben alvast drie maanden lang ongelijk gehad. En intussen hebben we toch maar mooi een tweede rampzalige sluiting kunnen vermijden.
Omgekeerd kun je zeggen dat, door de scholen open te houden, de cijfers nog altijd gevaarlijk hoog liggen. Bovendien maken de besmettelijkere varianten het risico op een plotse exponentiële curve nog groter.
Duyck: Ik sluit niet uit dat ik in april een tweet zal sturen waarin ik zeg: het is tijd om ze te sluiten. Maar ik zal niet aanvaarden dat de scholen worden gesloten terwijl de Zara en de Ikea nog open zijn. En als u nu zegt: dat zal niet gebeuren, wel, in juni is mijn zoon naar de bioscoop mogen gaan terwijl zijn school dicht was. Dan klopt er iets niet.
De afgelopen weken schoot, vooral vanwege het gewijzigde testbeleid, het aantal vastgestelde besmettingen bij kinderen de hoogte in. Dat kan erop wijzen dat het probleem veel groter is dan gedacht.
Duyck: Dat het aantal gevallen volgt als je het aantal tests opdrijft, is de logica zelve. Ik ben trouwens absoluut voorstander van meer testen. Het kan, zoals in Houthulst, haarden blootleggen, maar ook, zoals hier in Mariakerke, voor rust zorgen. In de school hier zijn 530 leerlingen getest, geen enkel kind testte positief. Aan de andere kan het natuurlijk ook niet de bedoeling zijn om nu vooral de scholen te testen en de rest van de wereld ongemoeid te laten. Dat zou een vertekend beeld geven. Ik heb Steven Van Gucht vrijdagochtend nog horen zeggen dat het aantal uitbraken in de bedrijven en woonzorgcentra hoger ligt dan in de scholen.
U vindt dat de scholen worden geviseerd?
Duyck: Niet direct door de wetenschap. De media zijn een ander verhaal. Mijn indruk is dat de alarmisten daar bovenmatig veel aandacht krijgen. Een goed voorbeeld is immunoloog Hans-Willem Snoeck. Die is zowat overal mogen komen vertellen dat de scholen een onderschatte factor zijn en dat we ze om die reden voor minstens zes weken moeten sluiten. Zijn bewijslast was nochtans zeer wankel. Hij ging onlangs ook zwaar in de fout door de mortaliteit bij covidpatiënten onder de zestig jaar met een factor tien te overschatten. Die foutieve aanname vormde bovendien de kern van zijn argumentatie. Ik stel vast dat gezondheidseconoom Lieven Annemans voor een vergelijkbare fout gekruisigd is.
Scholen mogen van u pas in allerlaatste instantie dicht. Is het fundamentele probleem niet dat het dan al veel te laat is, vanwege het exponentiële karakter van een epidemie?
Duyck: Het is ongetwijfeld juist dat mensen in het algemeen de kracht van een exponentiële curve niet goed inschatten. Maar veel mensen begrijpen ook niet wat de impact van maatregelen is op de lange termijn. Ook daar is een soort blindheid. Scholen sluiten wordt vaak een kwestie van voorzichtigheid genoemd. Dat is een argument dat je perfect kunt terugkaatsen. Je kunt het ook een kwestie van voorzichtigheid noemen dat we in november de scholen open hebben gehouden. Over de grote maatschappelijke kosten bestond zekerheid, over de epidemiologische gevolgen niet.
Behalve de vraag of de scholen open moeten blijven is er ook de vraag op welke manier. Op het vlak van veiligheid lijkt nog grote winst te boeken. Volgens een recente Oostenrijkse studie kan goede ventilatie het risico op besmettingen in scholen met een factor tien verkleinen.
Duyck: Ik zou die vraag graag met een omweg beantwoorden. Crisissen leggen in de regel de zwakheden van een systeem bloot. Dat is nu ook gebeurd voor ons onderwijs. Hoe komt het dat het afstandsonderwijs in Vlaanderen zo weinig heeft opgeleverd? Omdat wij er, anders dan bijvoorbeeld Denemarken, niet klaar voor waren. Die achterstand los je niet alleen op met een bombardement van laptops. Die zijn noodzakelijk maar onvoldoende. Leraren moeten ook weten hoe je met die digitale middelen omgaat. En de infrastructuur moet er zich ook toe lenen. Veel scholen hebben niet eens wifi. Meer dan de helft van de schoolgebouwen is ouder dan vijftig jaar en vaak veel te krap. Dat maakt het allemaal nog veel moeilijker om onderwijs vandaag op een veilige, efficiënte manier te organiseren.
Bij elke maatregel die je vandaag neemt, moet je je ook afvragen wat die kost aan de samenleving.
Minister Weyts verklaarde in augustus al dat hij de scholen nooit opnieuw zou sluiten. Was dat wel verstandig? Nu ontstaat soms de indruk dat ‘woord houden’ belangrijker is geworden dan de juiste beslissing.
Duyck: Er wordt hem wel eens verweten dat hij een persoonlijke kruistocht voert. Ik vind dat niet. Bij alle vergaderingen over dit onderwerp wordt hij omringd door virologen. U kunt dan tegenwerpen dat die geneigd zijn om ‘hun’ ministers naar de mond te praten, maar dat doen die experts in andere gevallen – denk aan het heropenen van de kapperszaken – duidelijk niet. De volgende dag zitten ze al in een tv-studio om de politieke beslissing tegen te spreken. Ik heb de indruk dat Weyts’ parcours vrij breed wordt gedragen. Ja, er is wel wat kritiek uit politieke hoek. Van parlementsleden als Elisabeth Meuleman van Groen of Hannelore Goeman van SP.A. Ik weet wel, the duty of the opposition is to oppose, maar ik zou linkse politici toch aanraden om dat in andere dossiers te doen. Wie vindt dat de portefeuille van mama en papa geen invloed mag hebben op de leerprestaties, zou Weyts eerder als een bondgenoot dan als een vijand moeten zien. Dat verwijt geldt trouwens niet alleen voor hen. Ook bij sommige academici of opiniemakers mis ik empathie tegenover mensen die tijdens deze lockdown niet gewoon doorbetaald worden en die niet vanuit hun comfortabele thuis hun leven zonder veel ongemak kunnen voortzetten. Voor mensen als u en ik is er niet veel veranderd. Voor een gezin met vijf kinderen in een appartement in Borgerhout is dit oneindig veel zwaarder.
U staat volledig aan de kant van Ben Weyts. Critici zullen opmerken dat dat niet hoeft te verbazen. U bent een van de architecten van zijn beleid.
Duyck: Ik verklap geen geheim als ik zeg dat het verkiezingsprogramma van de N-VA goed overeenkomt met voorstellen die ik heb gedaan. Maar dat gold ook voor het onderwijsprogramma van Open VLD. En als morgen Hannelore Goeman me vraagt voor een gesprek, zal ik ook gaan.
Voor we het vergeten: u bent in de eerste plaats psycholoog. Men kan bezwaarlijk beweren dat uw vakgenoten op het coronabeleid wegen.
Duyck: Ja, maar dat geldt ook voor andere vakgebieden. Al van bij het begin vond ik dat de virologische argumenten het debat te veel domineerden. Ik vond het dan ook een goede zaak dat Lieven Annemans op een gegeven moment naar voren trad. Hij heeft goeie punten gemaakt. Zijn pleidooi voor een evenwicht tussen virologische, psychologische en economische argumenten steun ik nog altijd ten volle. Ja, hij heeft een paar foute uitspraken gedaan in interviews. Hij is daarvoor zeer hard aangepakt, en misschien heeft hij die fouten onvoldoende toegegeven, maar zijn defenestratie heeft er wel voor gezorgd dat alles waar hij voor staat mee door het venster is gegooid. Terwijl zijn vakgebied, de gezondheidseconomie, nooit belangrijker was dan op dit ogenblik. Bij elke maatregel die je vandaag neemt, moet je je ook afvragen wat die kost aan de samenleving. Ik begrijp niet dat andere gezondheidseconomen niet in dat gat zijn gesprongen.
De vraag ging over de psychologie. Mensen lijden ook mentaal onder deze situatie, maar dat lijden lijkt ondergeschikt.
Duyck: Ook hier zie je dat de crisis de zwakheden van het systeem blootlegt. Vlaanderen is op het vlak van geestelijke gezondheidszorg in slechte staat. We zijn een van de weinige welvaartsstaten waar er nauwelijks terugbetaling is van psychotherapie. De wachtlijsten in de jeugdpsychiatrie zijn immens. En probeer vandaag maar eens een afspraak te maken met een psycholoog. Dat lukt je niet. De gevolgen zijn ernaar. De suïcidecijfers in Vlaanderen zijn zowat het dubbele van het Europese gemiddelde.
Ik vond het een goede zaak dat gezondheidseconoom Lieven Annemans op een gegeven moment naar voren trad.
Voorlopig zijn er geen harde bewijzen dat die suïcidecijfers door deze crisis zijn gestegen.
Duyck: Ik heb de vraag gesteld aan Gwendolyn Portzky , het hoofd van het Vlaams Expertisecentrum Suïcidepreventie, een organisatie die overigens wél goed werk levert. Ze vertelde me dat de piek na de crisis zal komen. Ik vrees ook dat die piek onvermijdelijk is. Om maar iets te zeggen: onderzoek toont aan dat 1 procent meer werkloosheid het suïcidecijfer met 0,71 procent doet stijgen. Tot mijn tevredenheid neemt Sciensano tegenwoordig ook cijfers over de geestelijke gezondheid op. Volgens het laatste rapport, uit december, had 23 procent van de respondenten te kampen met angst en 20 procent met depressie. Dat is een verdubbeling tegenover de resultaten vóór deze crisis. Dat zijn schrikbarende resultaten. En dan zwijg ik nog over mishandeling en misbruik van kinderen. In ons land hebben we daar geen exacte cijfers over, maar in Nederland zijn ze verdrievoudigd.
Over het aantal nieuwe besmettingen worden we dagelijks geïnformeerd. Over het aantal nieuwe burn-outs tasten we in het duister.
Duyck: Dat wijst opnieuw op de zwakte van het systeem. Ik heb, samen met socioloog en econoom Ive Marx in het relancecomité gepleit voor een sociaal dashboard. Dat klinkt niet sexy en je wint er waarschijnlijk geen stemmen mee, maar het is een cruciaal instrument om goed beleid te voeren. Hoe zit het met het aantal aanmeldingen in de psychiatrie? Hoeveel mensen hebben contact opgenomen met de Zelfmoordlijn? Dat zijn heel eenvoudige vragen en grafieken die heel veel kunnen vertellen. Maar ze zijn vooralsnog niet beschikbaar.
De besmettingscurves weerspiegelen ongetwijfeld ook onze motivatie. Het is niet omdat een regel wordt opgelegd dat die ook wordt nageleefd. Is daar voldoende aandacht aan besteed?
Duyck: Dat is een immens manco. Als biostatistici simulaties maken, vertrekken ze altijd van de perfecte mens. Je reduceert het aantal knuffelcontacten en vervolgens kun je uitrekenen hoeveel minder besmettingen dat oplevert. Maar die modellen houden geen rekening met alle andere parameters. Hoe zit het met de mentale kracht om die regel te volgen? De Universiteit Antwerpen bevraagt dat en komt dan tot de bevinding dat 66 procent van de bevolking nog bereid is te volgen. Maar wie vult die enquêtes in? Het idee dat 66 procent zich aan de regels houdt, is een illusie. Mocht het kunnen, ik zou zeggen: ga eens aan de toog van een voetbalkantine staan.
Zou het niet kunnen dat virologen en beleidsmakers dat ook wel beseffen? En dat ze zulke strikte maatregelen opleggen precies omdat ze dat weten? Als de overheid zegt: één knuffelcontact, zijn we geneigd te denken dat twee geen doodzonde is. Als de overheid de grens op vier legt, wordt het zes en is het hek van de dam.
Duyck:De psychologie zal je vertellen dat maatregelen makkelijker worden aanvaard als ze als haalbaar worden gezien. Dat mensen afhaken als regels onhaalbaar of onzinnig worden bevonden. Dan zeggen ze foert en is het draagvlak helemaal weg.
U pleit voor versoepelingen?
Duyck: Nee. We zitten op een plateau en ik zie de gevaren natuurlijk ook wel. Daarom moeten we nog meer testen en moeten er meer CO2-meters in de klassen komen. Ik heb ook altijd gepleit voor een grotere inbreng van motivatiepsychologen. Maarten Vansteenkiste is nu de enige die een beetje weegt. Hij doet dat uitstekend, maar het is veel te weinig.
In het beste geval zijn we ergens in de zomer allemaal gevaccineerd. Hoe houden we het ondertussen vol?
Duyck: Ik pleit ervoor om in alle commissies en comités de gedragswetenschappen een belangrijkere plaats te geven. Al vrees ik dat dat kalf al verdronken is. De coronamoeheid is een feit en mensen hebben hun mening over de maatregelen al gevormd. Ik vrees dat zelfs veertig Maarten Vansteenkistes daar niks meer aan kunnen veranderen.
Jeroen De Preter
Wouter Duyck
– 1977: geboren in Roeselare
– 2004: doctor in de psychologie met een studie over taalverwerving en meertaligheid
– 2009: opleidingsvoorzitter Psychologie aan de UGent
– 2020: vicevoorzitter van NVAO, de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie die de kwaliteit van het hoger onderwijs bewaakt
Verschenen in Knack, 3 februari 2021, PDF