De UGent werkt aan tests die twaalf- en veertienjarigen moeten helpen bij hun studiekeuze. De werkgeversorganisatie Voka, die financiert, ziet daarin een enorme maatschappelijke meerwaarde.
Onderzoekers aan de UGent dokteren momenteel oriëntatieproeven uit die leerlingen in het zesde studiejaar en het tweede jaar van het secundair onderwijs moeten helpen om hun studiekeuze te maken. Die proeven zouden niet alleen peilen naar klassieke competenties zoals rekenen of lezen, maar ook de interesses, attitude en motivatie in kaart brengen. Daarnaast zouden technisch inzicht en motoriek getest worden.
Voor het laatste jaar secundair onderwijs bestaan er al digitale ‘onderwijskiezers’ zoals Simon en Columbus. In het basisonderwijs is er geen gecentraliseerde of eenduidige aanpak. Vroeger was er het PMS, waarvan de adviezen niet altijd even solide waren. De huidige CLB’s helpen bij de studiekeuze, maar doen dat binnen een veel breder takenpakket.
‘Scholen doen wel hun best door advies te geven of infosessies te organiseren. Maar als puntje bij paaltje komt, zijn het de ouders die beslissen, in het beste geval in samenspraak met de leerling, op basis van wat zij denken dat bepaalde richtingen inhouden’, zegt professor cognitieve psychologie Wouter Duyck (UGent). Het onderzoek en de ontwikkeling van de proeven gebeurt onder zijn toezicht, samen met onderzoekster Merel Dutry.
Volgens de berekening van Duyck veranderen jaarlijks bijna 20.000 leerlingen van studierichting. ‘De waterval is een bekend probleem van het Vlaamse onderwijs. Aso geniet de voorkeur van ouders en kinderen, maar als dat niet lukt, kan er nog altijd “afgezakt” worden naar tso of bso.’
Lego Technics
Door naar technisch inzicht en motoriek te peilen, hoopt Duyck dat ook studierichtingen aan bod komen die anders minder voor de hand zouden liggen. ‘Een kind met een goede wiskundige basis en met een passie voor Lego Technics gaat nu misschien naar Latijn-wiskunde, maar zou zich misschien beter voelen in een richting industriële wetenschappen. Dat willen wij aanreiken.’
Voka financiert de leerstoel aan de UGent. Opvallend voor een werkgeversorganisatie, maar studiekeuzes die gebeuren op basis van een stevige wetenschappelijke basis leveren een enorme maatschappelijke meerwaarde op, zegt gedelegeerd bestuurder Hans Maertens. ‘Ook op middellange termijn voor onze bedrijven, want er is veel talent dat hen nu niet bereikt.’
De proeven zullen mogelijk een mengvorm zijn van vragenlijsten die online ingevuld kunnen worden (om bijvoorbeeld naar de interesses te peilen) en echte testcentra op verschillende locaties in Vlaanderen om techniek en motoriek spelenderwijs in te schatten.
Oostenrijks voorbeeld
Voor dat laatste, die zogenoemde Talent Centra, kijkt Voka naar het Oostenrijkse voorbeeld, waar de lokale Kamer van Koophandel een gelijkaardig systeem heeft opgezet. ‘Daar maakt meer dan 75 procent van de scholen er gebruik van’, zegt Maertens.
Zowel Duyck als Maertens benadrukt het niet-bindende karakter van de tests. Het is geen selectieproef. Beiden hopen bovendien op verschillende punten in de onderwijscarrière de tests af te nemen: niet alleen op twaalf jaar, maar ook op veertien jaar, tegen het einde van de eerste graad. Op die manier zou een onderwijstraject gestuurd kunnen worden met wetenschappelijk onderbouwd advies. Dat zou vooroordelen van leerkrachten kunnen tegengaan en de gelijkheid ten goede komen, maakt Duyck zich sterk.
Voka en de Gentse onderzoekers zijn momenteel in gesprek met verschillende belanghebbenden in het Vlaamse onderwijs om de proeven voort uit te werken. ‘We krijgen veel sympathie en steun’, zegt Maertens. ‘Wij zijn ervan overtuigd dat dit onze onderwijskwaliteit kan verbeteren.’ Over de timing van een eventuele introductie is nog niets bekend.
Stijn Cools
Verschenen in De Standaard, 11 januari 2021, PDF