De Morgen,
Di. 11 Aug. 2020, Pagina 23
Wouter Duyck, is professor cognitieve psychologie (UGent) Tom Coenye is professor farmaceutische microbiologie (UGent).
Hans-Willem Snoeck noemde het in deze krant ‘onverantwoord’ om straks de scholen weer te openen. Bij code rood noemt hij het zelfs ‘waanzin’ (DM 3/8). Hij stelt dat jongeren de motor van de huidige uitbraak zijn, op basis van Koreaanse cijfers en een selectieve lezing van cijfers van Sciensano. Hij presenteert hiermee een wel een zeer eenzijdige lezing van de epidemiologische feiten. Minstens even erg is dat hij volledig voorbijgaat aan alle sociale, emotionele en cognitieve kosten die een voortgezette schoolsluiting met zich meebrengt. Onze scholen, van de kleuterschool tot het hoger onderwijs, moeten wel degelijk weer open in september. Dat kan en is hard nodig.
Ten eerste is het gevaarlijk de epidemiologische impact van schoolopening te dramatiseren op basis van een eenzijdige interpretatie van de beschikbare data. De medische wetenschappelijke toptijdschriften vertellen immers samen een heel ander verhaal. In The Lancet werden 16 relevante studies over scholen en de bestrijding van Covid-19 samengevat. Men besloot dat de evidentie voor het nut van schoolsluitingen “zeer zwak” was en riep beleidsmakers op om zich bewust te zijn van de hoge kosten van schoolsluitingen, en om eerst andere afstandsmaatregelen te nemen, gezien die veel effectiever zijn.
In Acta Paediatrica werd een bredere collectie van 47 studies bestudeerd. Er werd geconcludeerd dat kinderen zelf heel zelden ziek worden, maar ook dat ze bijna nooit de bron van verdere besmetting waren, ook niet bij besmettingen in de gezinssituatie. Men besloot: “het is zeer onwaarschijnlijk dat kinderen de motor van de pandemie zijn, en het is onwaarschijnlijk dat schoolopening een effect zal hebben op de mortaliteit van ouderen”. Een andere studie in Nature Medicine kwam tot dezelfde conclusie, en ook analyse van 31 familieclusters van Covid-19 in The Journal of Pediatrics and Child Health, toonde dat kinderen bijna nooit de bron waren van verspreiding.
In Zweden bleven de scholen open en werden bij de 1,8 miljoen schoolkinderen nul doden geteld. Na een directe vergelijking met Finland, waar de scholen dicht gingen, besloot men dat schoolsluiting “geen meetbare impact” had op de epidemie. Archives of Disease in Childhood, een tijdschrift van het Britse Royal College of Paediatrics and Child Health, titelde een artikel zelfs: “Kinderen zijn geen covid-superverspreiders: tijd om terug naar school te gaan”.
Er is heel veel wat we nog niet weten over dit coronavirus, en over veel zaken is nog discussie. Maar over één ding lijkt er in coronatijden
een grote medische consensus: de epidemiologische baten van schoolsluitingen zijn zeer klein.
Een tweede probleem met het advies van Snoeck is dat de medische blik niet enkel vertroebeld is, maar dat dit ook de enige blik is. Er wordt zeer gemakkelijk gesuggereerd om scholen te sluiten, louter op basis van twijfelachtige epidemiologische overwegingen. Er wordt zelfs geen melding gemaakt van de zeer grote kosten op socio-emotioneel of cognitief vlak, laat staan dat deze ernstig en evenwichtig afgewogen worden ten opzichte van de twijfelachtige epidemiologische baten, zoals het Maatschappelijk Relancecomité van de Vlaamse regering adviseerde.
Dit is een terugkerende probleem in deze coronacrisis – men moet ophouden met de situatie enkel te bekijken met een medische bril. Maatregelen met kleine epidemiologische winsten zijn niet verantwoord als men daar sociale rampen mee veroorzaakt. Wie enkel naar cijfers van de epidemie kijkt, ziet maar een fractie van de wereld. Scholen sluit men niet zomaar. Alle bovenstaande medische studies en de volledige psychologische en pedagogische literatuur wijzen immers op de zeer grote nefaste gevolgen.
Op cognitief vlak weten we dat lange periodes zonder regulier onderwijs leiden tot een cognitieve vertraging die gemiddeld de helft van de schoolloze periode bedraagt, maar die voor kwetsbare kinderen met de helft overschrijdt. Een kwetsbaar kind dat zes maanden geen onderwijs geniet gaat dus negen maanden cognitief achteruit. De schoolsluiting werd weliswaar deels gecompenseerd met afstandsonderwijs, maar de variatie tussen scholen was groot. Als de Antwerpse schepen van onderwijs meldt dat men met een derde van de kinderen zelfs niet meer communiceert, moeten we ons weinig illusies koesteren over de leer- en taalachterstand van deze kinderen. Laat staan als we de scholen nog eens een jaar op flikkerlicht zetten. Dit lost men niet ook zomaar op nadien. Een lange periode van schoolsluiting in Wallonië na een staking leidde eerder tot negatieve effecten die ook op lange termijn niet meer geremedieerd konden worden: meer zittenblijven, lagere participatie hoger onderwijs en slechter studierendement.
Daarnaast hebben schoolsluitingen even belangrijke negatieve effecten voor de socio-emotionele ontwikkeling. Ons onderwijs is de natuurlijke habitat van onze jongeren, en vormt een cruciale sociale buffer voor jongeren waar de thuissituatie problematisch is. Jonge respondenten rapporteerden in de Covid-19-gezondheidsenquête meer angstige en depressieve gevoelens dan oudere leeftijdsgroepen, terwijl dit normaliter omgekeerd is. We zien ook bij de Centra voor Leerlingenbegeleiding en bij allerhande welzijnsorganisaties dat het aantal meldingen van problematische opvoedingssituaties explodeert als de school wegvalt.
Scholen openen na deze eenzame vakantie is dan ook nodig voor zowel het hoofd als het hart van onze kinderen. De epidemiologische baten van schoolsluiting zijn klein, maar de kosten zeer groot. Onderwijs is een van de sterkste voorwaarden en voorlopers van de welvaart én gezondheid van onze samenleving. Laat ons maximaal inzetten op efficiënt testen en tracen, maar laat ons daarnaast vooral ook maximaal inzetten op het zo breed mogelijk openen van het onderwijs, op alle niveaus.
WOUTER DUYCK & TOM COENYE ■
Update epidemiologische studies over Corona en scholen: http://www.wouterduyck.be/?p=2299
Verschenen in De Morgen, 11 augustus 2020, PDF