Kleuterklassen zijn nu al een taalbad

Ann Catteau vindt het ‘ondoordacht’ om voor anderstalige nieuwkomers in het kleuteronderwijs een aparte taalbadklas in te voeren.

Bij allochtone leerlingen heeft ruim een op de drie bij het einde van het lager onderwijs minstens een jaar vertraging opgelopen. Bij autochtone leerlingen is dat het geval bij minder dan een op de zes. Dat zijn ontnuchterende cijfers. Dat leerlingen die van thuis uit anderstalig zijn gemiddeld gezien minder goed scoren, hoeft niet te verwonderen. In deze statistieken zitten ook de anderstalige nieuwkomers, de instromers, die niet ons hele schoolse curriculum volgen en vaak bij aankomst al een schoolse achterstand hebben tegenover de autochtone leerlingen.

Het spreekt voor zich dat een Afghaanse, analfabete jongen die hier als 10-jarige aankomt, op 12-jarige leeftijd niet zal staan waar zijn hier geboren en getogen medeleerlingen staan, ook al krijgt hij nog zoveel ondersteuning. Hij kan moeilijk in één of twee jaar alle leerstof inhalen die een Vlaamse leerling in tien jaar leert, in een onbekende taal dan nog.

Dat betekent niet dat we ons bij die achterstand moeten neerleggen. Gelukkig is iedereen het erover eens dat leerlingen met een andere moedertaal zo goed en zo snel mogelijk Nederlands moeten leren begrijpen, spreken en lezen om alle kansen te krijgen in onze maatschappij.

Over hoe dat best gebeurt, is er duidelijk minder eensgezindheid. Er is nog minder onderzoek naar gedaan (DS 28 november). Dus krijgen academici het verwijt dat hun discours over het voorstel van de minister van Onderwijs, Ben Weyts (N-VA) ­ over de invoering van een taalbadklas na het derde kleuterjaar ­ ideologisch gestuurd is.

Onderwijspsycholoog Wouter Duyck ziet heil in zo’n taalbadjaar. Zijn argument: ‘We kunnen toch niet blijven doen wat we altijd al deden, en vervolgens een andere

uitkomst verwachten?’ Nee, uiteraard niet. Maar het is fout om daaruit te concluderen dat een taalbadklas een goede oplossing is. Het is niet omdat het huidige systeem niet goed (genoeg) werkt, dat we elk ondoordacht voorstel zomaar moeten toejuichen.

Voor we ons kunnen uitspreken over de voordelen van een taalbadklas, moeten we het eens worden over wat dat is.

Anders dan in het secundair onderwijs, met zijn Okan-klassen (onthaalklassen voor anderstalige nieuwkomers), bestaat er geen uniformiteit in de aanpak van anderstalige nieuwkomers in het basisonderwijs. De termen ‘onthaalklas’, ‘wereldklas’ en ‘taalbadklas’ worden er door elkaar gebruikt. Welke lading die woorden dekken, verschilt van school tot school. In de ene school zitten de leerlingen een aantal maanden ongeveer voltijds in een wereld- of onthaalklas, in de andere school kiest men voor een semi-geïntegreerde aanpak, waarbij de leerlingen een deel van de dag in de reguliere klas zitten, en de rest van de tijd in de onthaal-, wereld- of taalbadklas.

Onderdompelen

Wat bedoelt minister Weyts met zijn taalbadklas na de derde kleuterklas? Het woord ‘taalbad’ suggereert een complete onderdompeling in een Nederlandstalig milieu. Als dat de definitie is, dan zijn onze kleuterklassen al echte taalbadklassen. Ze beantwoorden perfect aan die omschrijving. Want daar krijgen anderstalige leerlingen, te midden van hun Nederlandstalige vriendjes, alle kansen om Nederlands te leren. Voorwaarde is dat ze voldoende spreekkansen krijgen en dat de leerkracht hen bewust voldoende betrekt en ondersteunt.

De minister stelt voor dat deze vijfjarigen na de derde kleuterklas nóg een jaartje volgen, maar dan in een aparte klas, enkel en alleen met andere niet-Nederlandstalige kinderen. Een klas dus waar alleen de leerkracht correct Nederlands spreekt. Is dat een taalbad? Vanuit de wetenschap dat jonge kinderen vooral impliciet taal leren, op een natuurlijke manier, door er ondergedompeld in te zijn, kunnen we vermoeden dat zo’n apart jaartje niet tot het gewenste resultaat zal leiden.

Geen rekenen?

Wat zal dan precies onderwezen worden in zo’n klas? Alleen taal, en dus geen rekenen? Dat er zeker ook aandacht moet zijn voor initieel rekenen in Weyts’ taalbadklas, blijkt uit het gegeven dat allochtone leerlingen beduidend slechter scoren voor wiskunde dan hun autochtone leeftijdsgenoten op het einde van de lagere school.

Verschenen in De Standaard, 2 december 2019, PDF

Comments are closed.

Post Navigation