Elke drie jaar schijnt het PISA licht over het secundair onderwijs in de wereld. Zo ook gisteren. De Vlaamse resultaten waren ronduit slecht. Dat is helaas geen verrassing meer. Voorspelbare teleurstelling leidt immers al meer dan een decennium een cyclisch bestaan in onderwijsland. Elke drie jaar blijken we achteruit gegaan te zijn. Vervolgens worden steeds weer dezelfde discussies gevoerd, tot de ogen net voldoende opnieuw gesloten worden om de Vlaamse winterslaap verder te zetten. En verder te doen zoals we bezig waren. Hoeveel alarmsignalen zijn er nog nodig om het tij te keren?
Het lichtpuntje blijft voorlopig hetzelfde: we doen het nog beter dan het Europese gemiddelde. Maar de evolutie op lange termijn is ronduit dramatisch. We hebben sedert 2000 twintig PISA metingen gehad over vier domeinen: wiskunde, wetenschappen, leesvaardigheid en financiële geletterdheid. Na de vier basismetingen hebben we dus 16 keer kunnen vergelijken met drie jaar eerder. Letterlijk alle 16 vergelijkingen toonden een achteruitgang! Alle-maal. Hoe duidelijk kan een probleem zich stellen? De achteruitgang verloopt ook razendsnel in een fundamenteel traag systeem als onderwijs. Voor wiskunde duurt het nu 10 maanden langer vooraleer onze 15-jarigen hetzelfde niveau halen als in 2000. Voor leesvaardigheid is de schoolse vertraging 9 maand langer, voor wetenschappen 6 maanden. Het aantal wiskundetoppers halveerde bijna. Zo’n evolutie op nog geen twintig jaar tijd is verbijsterend.
Een kenmerk van ongemakkelijke waarheden is dat de feiten zelf betwist zullen worden. Meet PISA wel onderwijskwaliteit? Gaat het onderwijs niet over meer dan wiskunde, lezen en wetenschappen? PISA meet inderdaad cognitieve basisvaardigheden. Dat is geen toeval. Overal ter wereld beseft men immers dat dit de basis is van goed onderwijs. Ze zijn ook geen belemmering voor de veel populairdere 21e eeuwse vaardigheden, maar net een noodzakelijke voorwaarde. Het is een illusie te denken dat men burgerschap kan aanleren als jongeren niet meer kunnen lezen, of ondernemerschap als ze niet meer kunnen tellen.
De reden waarom het PISA nieuws hier telkens zo belangrijk is, is omdat wij, in tegenstelling tot vele andere landen, niet over systematische cijfers beschikken met een opvolging van leerprestaties. Enige uitzondering zijn de goede Vlaamse peilingstoetsen die sporadisch afgenomen worden voor een bepaald domein. Dat moet dringend anders. Onderwijskwaliteitszorg begint bij adequate monitoring. Onze onderwijsinspectie meet vandaag geen individuele leerprestaties, maar enkel schoolprocessen. Gelukkig heeft de Vlaamse Regering beslist om eindelijk te starten met gestandardiseerde toetsen die leerwinst opvolgen. Onderzoek toont aan dat dit een positief effect heeft op leerprestaties van minder goede, én de beste leerlingen.
Het is geen toeval dat dit goede nieuws een louter politiek besluit betreft. In tegenstelling tot vele andere domeinen lijkt de politiek zich vandaag veel meer bewust van het prangende probleem, dan de onderwijsactoren zelf. In Vlaanderen hebben onderwijsverstrekkers een quasi volledige autonomie over hoe ze ons onderwijs aanpakken. Die autonomie moeten we blijven koesteren. Maar autonomie impliceert een grote verantwoordelijkheid voor het eindresultaat. En de eerste stap in de oplossing van elk probleem is de erkenning ervan. Waar blijven de actieplannen wiskunde, wetenchappen en lezen na ondertussen 18 jaar achteruitgang? Er zijn nota’s en teksten over tientallen maatschappelijke thema’s. Maar geen enkel doelgericht project over de kern van de zaak: hoe kunnen we wiskunde en lezen verbeteren?
De peilingstoetsen lieten eerder al zien dat ongeveer de helft (!) van de leerlingen in het laatste jaar basisonderwijs niet langer de eindtermen wiskunde en Frans halen, ook al zijn dit de wettelijk opgelegde minimale doelstellingen. Wanneer wordt dit eindelijk eens aangepakt? De enige duidelijke reactie die de grootste onderwijskoepel hierop liet horen was dat de eindtermen te ambitieus waren. De thermometer werd aangevallen, in plaats van de koorts. Toen het lager onderwijs vervolgens ook barslechte leesresultaten liet zien, slaagde dezelfde koepel er in om een paar maanden later een uur Nederlands te schrappen.
Op twitter reageerde de pedagogisch directeur van Katholiek Onderwijs Vlaanderen gisteren alvast ook op de nieuwe slechte PISA resultaten. Ze verklaart vooral geraakt te zijn door de sociale kloof, om vervolgens te pleiten voor een zorgbreed onderwijs. Goed bedoeld, maar een illustratie van het schrijnend tekort aan erkenning van de situatie/. Onze afhakende leraren worden nu al veel meer dan elders overspoeld met zorgtaken, en ze krijgen alle maatschappelijke problemen over zich heen gekieperd. Wie komt nog toe aan wiskunde en lezen? Het onderwijs ruilt leren in voor zorg, en ouders doen noodgedwongen het omgekeerde. En daarvan worden kwetsbare kinderen het eerste slachtoffer. Wie blijft hetzelfde zaaien moet niet verbaasd zijn dat de volgende oogst ook weer dezelfde is. Kunnen we eindelijk het probleem eens ernstig erkennen en aanpakken?
Een trendbreuk zal zelfs na de noodzakelijke bewustwording ondertussen veel tijd vergen. Onderwijscultuur verandert niet van vandaag op morgen. Vlaamse leerlingen hebben nu de laagste prestatiemotivatie van de hele OESO. Een 6 op 10 is ook al goed, en leerlingen die meer in hun mars hebben moeten hun plan trekken. Deze kortzichtigheid vormt de grootste bedreiging van onze welvaart, in een Vlaanderen dat veroordeeld is om een kenniseconomie te zijn. Iémand zal de innovatie moeten creëren. Lage verwachtingen leiden zelden tot grote verwezenlijkingen. En dat geldt niet in het minst voor kwetsbare leerlingen. Plus est en nous!
Verschenen in De Standaard, 4 december 2019, PDF