Zoals elke eerste week van september stond deze krant bol van stukken over onderwijs. Artikels over segregatie, over ‘witte’ en ‘zwarte’ scholen, over zorgnoden, over ongekwalificeerde uitstroom, over duurzame parkklassen, het twijfelende verhaal van een startende lerares. Deze teksten hadden allemaal één ding gemeen: het woord leren kwam er geen énkele keer in voor. Het onderwijsdebat verzandt daarmee in een oude kwaal: iedereen schept eensgezind water uit de kelder, niemand houdt zich bezig met het huis dat in brand staat, en zo het lek in de kelder veroorzaakt.
De kern van de (onderwijs)zaak zijn namelijk niet al deze symptomen, maar onze leerprestaties. En daar gaat het nog steeds veel te weinig over. Ook als onze twee belangrijkste onderwijsverstrekkers een half uur in Terzake ondervraagd worden, wordt dààrover geen enkele vraag gesteld. Maar toch brandt het huis: er is geen énkele meting van leerprestaties te vinden waarop we nu beter scoren dan vroeger. Het duurt vandaag 9 maanden langer vooraleer een 15-jarige hetzelfde niveau wiskunde haalt dan 12 jaar eerder. We hebben bijna de helft minder toppers. Ook voor lezen, wetenschappen, economie en informatieverwerking doen we het veel slechter dan vroeger. In het lager onderwijs duurt het 6 maand langer vooraleer een 10-jarige evengoed kan lezen dan 10 jaar geleden. Slechts 3 landen doen slechter in Europa. 53% van de leerlingen 6e jaar lager onderwijs haalt vandaag de eindtermen wiskunde niet. Meer dan de helft! Terwijl dat minimale doelstellingen zijn die elke leerling moet halen. Voor Frans haalt 44% van de kinderen deze minima niet. Negen jaar eerder was dat 7%. En toch is zelfs het aantal zittenblijvers sterk gedaald in dezelfde periode. Vreemd.
En toch worden de hele week dezelfde recepten bovengehaald als vroeger, en gaat het nooit over ons kernprobleem. “Extra middelen voor zorg en ondersteuning!” Terwijl ons onderwijs al duur is, en ook sociale correcties veel royaler dan elders. Maar ook al was het Vlaamse onderwijs ooit kampioen sociale mobiliteit, het wérkt vandaag niet meer. Omdat GOK middelen voor kwetsbare kinderen onvoldoende ingezet worden waar ze zouden renderen: leerwinst. Maar toch wil men enkel méér van wat niet werkt. “Waanzin is steeds opnieuw hetzelfde doen, en toch verschillende uitkomsten verwachten”, schreef een wijs man.
Mag onderwijs, en het debat, alstublieft terug over leren gaan? Enkel door een verbetering van leerprestaties kunnen al deze symptomen opgelost worden. Wie gelijke kansen denkt te kunnen nastreven zonder leerprestaties zal geen van beide realiseren. De dalende kwaliteit is de kern van het probleem. Maar waar zijn in godsnaam de onderwijskundige plannen om de eindtermen wiskunde, de minima, te realiseren voor die 53% leerlingen? Om de achteruitgang begrijpend lezen te remediëren? Waar blijven de artikels daarover?
Zelfs in het cruciale debat over het lerarentekort verdient leren meer aandacht. Als we enkel nog passie vragen als jobvereiste, wordt de instroom groter. Kennis en diploma’s worden overschat, opperde iemand. Helaas, het is dweilen met de kraan open. De werkgevers in het onderwijs vragen zich amper nog af waarom bijna de helft van de leraren secundair onderwijs er binnen de 5 jaar mee stopt. De vertrekkers zijn duidelijk: ze wilden lesgeven. En leerlingen iets leren.
Men vergeet ook dat zelfs de gevoerde discussies over ‘witte’ en ‘zwarte’ scholen, een symptoom, een uitkomst, zijn van de dalende kwaliteit, eerder dan de oorzaak ervan. De segregatie kan “niet anders dan het gevolg zijn van het beleid van de scholen”, schreef Karel Verhoeven. Onzin, zeker in Gent, waar er een efficiënt centraal aanmeldingsregister is. Het zijn de ouders die zélf kiezen. Als vandaag 1 school op 7 gemiddelde leerlingen aflevert die onvoldoende geletterd zijn om het dagelijkse leven te leven, kan je ouders moeilijk kwalijk nemen dat ze op zoek gaan naar de beste school voor hun kind. Al wie de vrijheid van ouders en kinderen om een school te kiezen wil offeren op het altaar van de sociale mix, moet eerst garanderen dat èlke school kwaliteit biedt. En dat is vandaag niet het geval. En dus gaat de sociale samenstelling van scholen verschillen. Maar een evenwichtiger spreiding bekomt men alleen door overal de kwaliteit te verhogen, niet door mensen een mindere school op te leggen, of door ‘witte’ scholen geld af te nemen, zoals Verhoeven suggereerde. Ouders zullen enkel een school kiezen als ze vertrouwen hebben in de kwaliteit. Gelijke kansen op slechte kwaliteit zijn nooit gelijke kansen. Het gaat om de leerprestaties.
Ons onderwijs moet opnieuw meer onderwijstijd, middelen en aandacht besteden aan lezen en rekenen, en minder aan zorg. Recepten die werkten zijn niet verdwenen, kinderbreinen zijn niet veranderd. Niet alles wat nieuw is, is beter. Gestandaardiseerde toetsen moeten scholen informeren en stimuleren om leerprestaties opnieuw te gaan maximaliseren.
Een politieke cultuur waar problemen pas opgelost worden als ze zich stellen, werd al te vaak als wijsheid bejubeld in dit land. We zien in de pensioen- en begrotingsdiscussies waartoe dat leidt. Men kan problemen ook oplossen voor ze zich stellen. Het Vlaamse onderwijs is al gelost uit de kopgroep, laat ons het kernprobleem nu aanpakken voor we ook het peloton moeten uitzwaaien. Zelfs als we het beleid nu wijzigen duurt het jaren voor de koers van de tanker verandert. Een regering die leren en presteren terug centraal stelt in het onderwijs verdient lof, eerder dan makkelijke verwijten, net in het belang van kwetsbare kinderen. Een sociale welvaartsstaat bouwt men niet op een economisch kerkhof. En in een geglobaliseerde wereld met vele Aziatische tijgers vereist die kenniseconomie leerprestaties, zelfs in duurzame parkklassen.
Verschenen in De Standaard, 7 september 2019, PDF