Binnenkort moeten alle kleuters die vijf jaar oud zijn verplicht onderwijs volgen. Een jaar vroeger dan nu. De federale regering wijzigt de grondwet, de Vlaamse regering zal dit uitvoeren.
Vandaag gaat 10 procent van de vijfjarigen met een niet-Europese nationaliteit niet naar de kleuterschool. Voor andere Europese nationaliteiten is dat 8,4 procent. Een minderheid, maar samen gaat het elk jaar toch om vijfduizend kleuters. Van alle kinderen die thuis geen Nederlands spreken gaat 4,7 procent, of 12.000 kleuters, op vijf jaar nog steeds niet naar school. En dan plots, zonder enige schoolgewenning, naar het eerste leerjaar, met wiskunde in een vreemde taal. Het hoeft niet te verwonderen dat deze kinderen vaak een vogel voor de kat zijn. De schoolachterstand is dan al een feit, alle verdere inspanningen ten spijt. Het zijn de werklozen van de toekomst. Je moet deze problemen voorkomen in plaats van ze vergeefs proberen te genezen.
Dus ja, dit is een zeer goede beslissing. Kinderhersenen zijn kneedbare sponzen. Jong geleerd is oud gedaan. Zeker als het om taalontwikkeling gaat, is het cruciaal om er vroeg bij te zijn. De leeftijd waarop je een taal (goed) leert, is nog steeds de beste voorspeller van het niveau dat je bereikt. Vijf jaar is dus beter dan zes jaar. Zeker voor taalarme kinderen, en zij die thuis een andere taal spreken, biedt dit extra kansen. Taalontwikkeling is cruciaal voor de verdere (school)carrière.
Hoe doen we dat? Loutere aanwezigheid en zorg volstaan niet. Je moet met die kleuters ook effectief aan de slag, zo bleek vorige week nog uit onderzoek van Gentse collega’s. Dat is ook mogelijk. We weten dat taal- en rekenonderwijs bij vijfjarigen een groot effect op leerprestaties kan hebben, zonder negatief effect op de sociale en emotionele ontwikkeling. Het verzacht ook de kloof tussen het kleuter- en basisonderwijs.
Dat vereist een slimmere focus van middelen. Vandaag zien we dat het meeste geld gespendeerd wordt waar het minder effect heeft: een leerling in het secundair onderwijs (jaarlijks 8.787 euro) kost 74 procent meer dan een kind in het basisonderwijs (4.999 euro), en in de meeste scholen krijgt het kleuteronderwijs nog minder. We moeten middelen verschuiven naar jongere kinderen. Dat is een economische evidentie: investeer waar de grootste return mogelijk is.
Het mocht trouwens ook nog méér zijn: vier jaar is ook beter dan vijf jaar. Wie slechts één jaar kleuteronderwijs volgde, heeft later nog steeds 46 procent kans om problemen te krijgen met wiskunde. Wie meer dan een jaar volgde slechts 17 procent.
En als we toch die grondwet veranderen, laten we van die leerplicht dan ook maar een echte schoolplicht maken. De meeste van de 1.000 kinderen die nu thuisonderwijs volgen, zullen erbij gebaat zijn. En dan kunnen ook die inspecteurs nuttiger worden ingezet.
Verschenen in De Standaard Avond, 21 februari 2019