Het onderwijs wordt geteisterd door vernieuwingsdrang. Alles moet continu anders. Elke week is er wel een nieuw idee. Vaak bedacht door mensen die zelden een klas van binnenuit zagen. Leraars worden er horendol van. De meeste van die vernieuwingen sterven uiteindelijk, en gelukkig, een stille dood. Tenminste tot het geheugen voldoende vervaagd is. Wat in 2019 een progressieve brede eerste graad is, was in 1970 al ‘Vernieuwd Secundair Onderwijs’. Toen al snel afgevoerd, nu verrezen, in afwachting van een nieuwe lastige relatie met de werkelijkheid.
De voornaamste reden voor deze neofilie is dat de maatschappij snel verandert. En dus vindt men automatisch dat ook het onderwijs dan maar moet veranderen. Alles moet op de schop. Vooruitgangsdenkers als Peter Hinssen noemen het klassieke onderwijs zelfs Guantánamo. Een martelkamp. Dat moet dan volledig anders. Waarom niet via Youtube?
Helaas, anders werkt meestal niet. Veel werd verwacht van de massive open online courses (MOOCs). Na enkele jaren blijkt dat zelfs het uitstekende edX online leerplatform van onder meer Harvard en het Massachusetts Institute of Technology, een flop werd. De helft van de ingeschreven studenten bekijkt zelfs nooit de inhoud van een cursus. Slechts een op de tien schrijft zich na een jaar opnieuw in. En wie wél lessen online volgt, blijkt minder te leren dan in klassiek onderwijs. Leren is een sociaal gebeuren, en klassen met échte lessen werken nog steeds het best, ook in een digitale wereld.
Ook voor de leerinhouden dreigt nieuwlichterij. Nederlands, geschiedenis, wiskunde, biologie. Het steekt bij sommige ondernemers die vinden dat ze kant-en-klare schoolverlaters mogen verwachten. Liefst geschoold in de software van het bedrijf. Hun hoge verwachtingen zijn begrijpelijk: zonder ambitieus onderwijs geen kenniseconomie en geen welvaart.
Maar onderwijs dat gericht is op de vacatures van vandaag zal altijd te laat komen. Noch de school, noch de ondernemers van 1985 hadden door dat hun kinderen later socialemediamanager, burn-outcoach, internetprogrammeur of specialist groene energie zouden worden. Onderwijs moet dus geen werknemers afleveren voor 2019, maar leerlingen leren denken, om de jobs van 2040 mogelijk te maken. Ook de vaardigheden van de 22ste eeuw zullen nog steeds vereisen dat kinderen eerst leren lezen, rekenen en spreken. Het noodzakelijke startpunt voor levenslang leren.
Ja, het onderwijs van vandaag lijkt nog steeds heel erg op het onderwijs van vroeger. En dat zal ook morgen zo (moeten) zijn. Dat is geen toeval, maar een gevolg van het feit dat dit onderwijs wérkt. De wereld is veranderd, maar ons brein niet. De hersenen van kinderen zijn nog steeds dezelfde als 100 jaar geleden. En ook de manier waarop leren het best gebeurt is niet veranderd. Daarom is het geen probleem, maar net een noodzaak dat het onderwijs minder snel verandert dan de wereld.
(Verschenen in De Standaard Avond, 18 februari 2018, en in De Standaard, 19 februari 2019, pdf)