Mens en Maatskappij
Gisteren kondigde Lieven Boeve aan om in het eerste jaar van het katholiek secundair onderwijs voortaan een vak Mens en Samenleving aan te bieden. Twee uur maatschappelijke vorming bovenop de twee uur godsdienst. Daarvoor moet onder andere een uur Nederlands sneuvelen. De onderwijskoepel doet daarmee net het tegenovergestelde van wat ons onderwijs nodig heeft nadat enkele alarmbellen luidden over de dalende Vlaamse leerprestaties.
Het Vlaamse onderwijs heeft het altijd goed gedaan qua leesvaardigheid, maar de laatste jaren gaan de prestaties achteruit. Dat bleek reeds uit een milde achteruitgang in metingen in het secundair onderwijs. Maar vooral in het lager onderwijs bleek de situatie vorig jaar alarmerend te zijn. In een internationale vergelijking van vaardigheden begrijpend lezen (PIRLS) tuimelde Vlaanderen van de Europese top naar de staart. Als sterkste daler duurt het nu een half (leer)jaar langer vooraleer Vlaamse kinderen in het vierde leerjaar hetzelfde niveau halen dan tien jaar geleden. In Europa doen enkel Frankrijk, Georgië en Malta het nog slechter. Landen die het beter doen zijn bijvoorbeeld Bulgarije, Tsjechië, Kazachstan en Slowakije. Twintig procent van de Vlaamse leerlingen haalt niet een niveau dat enigszins beschermt tegen latere laaggeletterdheid. Ook het aantal leerlingen dat topprestaties levert is maar de helft van het internationale gemiddelde. De helft. Hoezo kenniseconomie? En uitgerekend in talen. Ooit Vlaanderens trots. Een vage herinnering wordt gekoesterd, maar de wereld trekt ondertussen verder.
Men zou verwachten dat een dergelijk signaal alle rode lichten doet afgaan bij de onderwijskoepels, die in Vlaanderen een grote autonomie genieten, en dus ook verantwoordelijkheid dragen, voor de realisatie van leerprestaties. Integendeel, het bleef stil. Enkel de Minister van Onderwijs reageerde enkele maanden later, met verwijzingen naar lopende initiatieven zoals een samenwerking met Nederland, en de oprichting van een Taalraad. Interessant en nodig, maar niet meteen forse ingrepen. Nederland doet het met een 13e plaats in PIRLS zelf niet schitterend in Europa, en op de nota’s van de Taalraad blijft het wachten. Terwijl we uit wetenschappelijk onderzoek eigenlijk al zeer goed weten wat de beste methodes zijn voor leesonderwijs. Het probleem situeert zich allicht ook eerder in de schuivende focus: terwijl vroeger 15% van de onderwijstijd bij 10-jarigen naar lezen ging is dit nu nog slechts 9%. Dan zijn dalende prestaties heel logisch.
En nu besluit het katholiek onderwijs dus om een jaar na de dramatische PIRLS resultaten een uur Nederlands te … schrappen. Onvoorstelbaar. Wie beweert dezelfde resultaten te kunnen neerzetten in minder onderwijstijd, moet zich afvragen wat er dan mis is in het huidige aanbod. Als we kunnen verzekeren dat de eindtermen gehaald worden met minder uren, is er geen probleem, stelde Boeve in deze krant. Een verontrustende houding: de eindtermen zijn de enige minimumdoelen die de regering de koepels oplegt (een bescheiden garantie in ruil voor één derde van de Vlaamse begroting). Deze minima zijn voor Boeve dus de typische in plaats van de minimale leerdoelen, en verraden een groot gebrek aan cognitieve ambitie. Mag het iets meer zijn? Plus est en vous, iemand? Een gebrek aan ambitie dat ondertussen doorsijpelde tot bij de leerlingen: Vlaamse 15-jarigen hebben in metingen de laagste prestatiemotivatie in het onderwijs van heel Europa.
Op lange termijn is dit toenemend dédain voor cognitieve (taal)ontwikkeling nefast. Uit het onderzoek van Keith Stanovich weten we dat vooral taalontwikkeling cruciaal is voor ontwikkeling van het brein, voor succes in het hoger onderwijs, voor leermotivatie. Maar ook voor individuele en maatschappelijke welvaart. Een Brits onderzoek volgde twintigduizend leerlingen veertig jaar lang, en toonde dat dat 7-jarigen die 1 leesniveau stijgen 40 jaar later een 6400 EUR hoger salaris ontvangen, ongeacht hun sociale afkomst. Dat gold voor de kinderen die de slechtst presterende 20% ontsnapten en zich bij de volgende 20% aansloten, maar ook voor degene die bij de top 20% aansloten vanuit het niveau daar net onder. Taalontwikkeling heeft dus een enorme impact op economische ontwikkeling, voor àlle leerlingen. Omgekeerd toont extrapolatie van Nederlands onderzoek ons dat laaggeletterdheid ons elk jaar bijna een half miljard euro kost. Het afbouwen van taalonderwijs is dus geen vrijblijvende keuze.
De maatregel is ook allerminst te begrijpen vanuit het perspectief van de steeds diverser wordende klassen. In het secundair onderwijs spreekt één Vlaamse leerling op zeven thuis geen Nederlands. Maar in de steden is dat bijna één op twee. Deze leerlingen gaan vier keer vaker niet naar de kleuterschool dan leerlingen die thuis Nederlands spreken, en meer dan de helft van hen moet een jaar overdoen. Dat uurtje Nederlands is dus uitgerekend voor deze kwetsbare kinderen allerminst een luxe. Noch is Nederlands zomaar iets wat de economieleraar die Mens en Maatschappij doceert er even bijneemt. Taalontwikkeling moet integendeel de motor zijn van een betere doorstroming van kwetsbare kinderen naar het hoger onderwijs, en dus van sociale mobiliteit.
En waarom? Voor twee uur Mens en Maatschappij, bovenop twee uur godsdienst. Deze onbegrijpelijke maatregel past in een tendens waarin men onderwijs steeds meer maatschappelijke verantwoordelijkheden toebedeelt, en onderwijskoepels menen hieraan te moeten voldoen. Daarbij raakt het primaire, fundamentele doel van onderwijs steeds meer in de verdrukking: cognitieve ontwikkeling van basisvaardigheden. Maar wie meent in een vak ondernemer- en burgerschap meent te kunnen aanleren, moet beseffen dat geen enkele ondernemer zal slagen die niet kan lezen, rekenen en schrijven. En goeie burgers worden goeie burgers omdat ze de krant lezen. En kunnen denken. Niet omdat iemand vooraan de klas hen geleerd heeft wat een goeie burger is en doet. Wie denkt brede, toegepaste vaardigheden te kunnen aanleren door basisvaardigheden te vervangen spant de kar voor het paard, en wacht een voorspelbare mislukking. Ondernemer- en burgerschap zijn uitkomsten van cognitieve ontwikkeling, niet omgekeerd. Soms is gewoon ook al goed. Lezen, schrijven, en rekenen. Laat ons daarmee beginnen. Of voortdoen.
(Verschenen in De Standaard, 29 augustus 2018, PDF)