Als je af en toe iets vergeet, getuigt dat niet van een falend maar van een prima werkend brein’, lazen we onlangs op de nieuwssite scientias.nl . ‘Met die hoopgevende theorie komen Canadese onderzoekers op de proppen. Ze baseren zich op een review van onderzoeksliteratuur (…).’ De publicatie van Blake Richards en Paul Frankland van de Universiteit van Toronto, eind juni verschenen in het vakblad Neuron , ‘suggereert dat het vergeten van informatie net zo belangrijk is voor het functioneren van ons geheugen als het onthouden ervan’.
‘Van vergeetachtigheid word je slimmer’, kopte Scientias . Klopt dat?
Nee, oordeelt biologisch psycholoog Rudi D’Hooge (KU Leuven). ‘Die titel zegt dat je beter gaat functioneren naarmate je meer vergeet. Dat is niet zo. Het is ook niet wat die wetenschappers beweren, in het overigens hoog aangeschreven vaktijdschrift Neuron .’
Dat vergeten even belangrijk is als onthouden – en hoe dat op Scientias wordt uitgelegd – is echter wel juist, beklemtoont hij. ‘Elke herinnering is een soort netwerkbaan, een specifiek patroon van zenuwcontacten in onze hersenen. Genomen dat ons brein miljarden neuronen of zenuwcellen telt, die onderling nog eens een veelvoud aan contacten kunnen leggen, kunnen we in theorie alle herinneringen die we ooit vergaren perfect opslaan
en opnieuw bovenhalen’, zegt D’Hooge. Maar in de praktijk vergeten we. Hoe komt dat dan? ‘Vroeger dachten we dat vergeten simpel gezegd betekent dat je geen toegang meer vindt in het specifieke zenuwennetwerk van die herinnering. Dat je op een examen niet weet wat je nadien probleemloos opdist, leek daar het beste bewijs van: de toegang die je probeerde, was versperd. Maar via een zij-ingang ben je alsnog binnen geraakt.’
Volgens die theorie bleven herinneringen voor altijd – ten minste sluimerend – in ons brein. Maar dat is onzin, benadrukken Richards en Frankland nu. Om te (over)leven in een voortdurend veranderende wereld vergeet ons brein ook actief .
‘Ons geheugen dient niet als plakboek van het verleden, maar om in de toekomst juiste beslissingen te nemen’, zegt psycholoog Tom Beckers (KU Leuven). Een goed geheugen wist – of vervaagt – wat verstoort, en onthoudt wat helpt. Beckers geeft een voorbeeld: ‘Als je bij een line-up in het politiekantoor de juiste vrouw moet aanwijzen, is het nuttig dat je haar gelaatstrekken nog weet. Maar níét dat ze een gele trui aanhad. Want misschien draagt ze nu een zwarte.’ Het gaat er ook om dat je kunt generaliseren uit wat je hebt meegemaakt. ‘Stel dat je als kind hebt leren voetballen, dan zouden details over de grootte en kleur van die bal van toen de herinnering disfunctioneel maken. Als je daarentegen alleen – of bovenal – onthoudt dat een voetbal rond is en een bepaalde textuur en gewicht heeft, kun je sjotten tegen elk leer dat je later voor de voeten krijgt.’
Hoe die ‘hiërarchisering’ van informatie precies werkt, is nog onbekend. Maar de publicatie
in Neuron kan de neurobiologie in een nieuwe richting sturen, zegt Rudi D’Hooge. ‘Vandaag onderzoeken we vooral hoe informatie accuraat wordt opgeslagen. Morgen gaat er wellicht meer aandacht naar de interactie tussen bewaren en vergeten.’
Slechts 20 à 25 procent van wat we leren, onthouden we ook op lange termijn, geeft psycholoog Wouter Duyck (UGent) nog mee. ‘Alleen wat essentieel is, blijft over.’
conclusie
Alzheimerpatiënten indachtig beoordeelt Knack de stelling dat je slimmer wordt van ‘vergeetachtigheid’ als grotendeels onwaar. Wat wel klopt, is dat vergeten voor een optimaal brein even belangrijk is als onthouden.
GROTENDEELS ONWAAR
Door Jan Jagers & illustratie Fred ■
Verschenen in Knack, 5 juli 2017