In deze rubriek reageert een deskundige gast op een vraag of stelling. Deze week luidt de vraag: In Vlaanderen is er leerplicht vanaf 6 jaar. De meeste ouders sturen hun kinderen echter al naar de kleuterschool vanaf 2,5 jaar, maar niet iedereen. Is dat een probleem?
In Vlaanderen gaan heel veelkinderen – meer dan 95 procent– heel vroeg naar de kleuterschool. Dat goede cijfer verbergt echter een probleem bij een beperkte, maar steeds groter wordende groep.
Wie thuis geen Nederlands spreekt, gaat immers vier maal vaker niet naar de kleuterklas dan wie thuis wel de schooltaal spreekt. Daarom gaat in etnisch diverse steden zoals Gent nu al bijna één kleuter op de tien niet naar de kleuterschool. Dat is een drama, want net wie het kleuteronderwijs het meest nodig heeft, haakt af. En dan komen die kinderen met een achterstand inzake taal en schoolattitudes op hun eerste schooldag terecht in een eerste leerjaar. Geen wonder dat ze het lastig krijgen. Probeert u maar eens een wiskundeles in het Turks te volgen, in een groep die andere gewoontes heeft dan de uwe. Het Vlaamse onderwijs doet veel inspanningen om schoolachterstand bij kwetsbare groepen te genezen. Terwijl het zoveel doeltreffender en beter zou zijn om de problemen te voorkomen. Daarvoor is kleuteronderwijs van cruciaal belang en daar zijn verschillende redenen voor.
Onderzoek toont aan dat schoolachterstand voor een groot stuk al zichtbaar is in het eerste leerjaar en nooit meer weggaat. Wie als kleuter niet naar school ging, loopt bijna vijftig procent kans om als vijftienjarige niet een basisniveau wiskundige geletterdheid te halen. Wie amper een jaar naar de kleuterklas ging, ziet dat risico al dalen tot zeventien procent. Wie met een beperkte achterstand aan de start komt, ziet de problemen dus enkel maar groter worden.
Schoolachterstand is ook vaak taalachterstand. Allochtonen die thuis Nederlands praten, presteren in onze Vlaamse scholen helemaal niet zo slecht in internationale testen, namelijk even goed als de gemiddelde Zweed. Allochtonen die thuis een andere taal spreken, halen de gemiddelde score van Kazachstan (echt). Taal is dus cruciaal. Waarom wachten we dan met leerplicht tot onze hersenen over hun taaltop heen zijn? Onderzoek toont dat de kneedbaarheid van de hersenen afneemt met de leeftijd en net na zes jaar wordt het moeilijk nog het niveau van een moedertaal te halen. Kleuterhersenen zijn taalsponzen. Daar moeten we gebruik van maken, in plaats van de vruchtbare periode telaten voorbijgaan.
Ook de samenleving heeft alle belang bij vroege interventies. Nobelprijswinnaar en econoom James Heckman volgde veertig jaar lang een groep kwetsbare kinderen en berekende dat elke euro gespendeerd aan vierjarigen tot 300 euro opbracht. Dat is zowaar een jaarlijks rendement van zeven tot tien procent. Hoe vroeger de investering gebeurt, hoe groter het rendement blijkt te zijn. Investeringen bij driejarigen zijn veel effectiever dan die voor zesjarigen. Een paar uur per dag intensief onderwijs bij kwetsbare kinderen leverde verbluffende resultaten op: hogere intelligentie, minder bijzonder onderwijs, vaker naar de hogeschool of universiteit, hogere salarissen en frequenter huisbezit. Voor de samenleving waren er ook niet te versmaden voordelen: minder uitkeringen en criminaliteit, meer belastinginkomsten. Onderwijs loont met andere woorden, niet enkel voor de betrokken kinderen, maar evenzeer voor de samenleving.
Wat moet er bijgevolg gebeuren? Het gaat om een beperkte groep, maar geen enkele samenleving kan zich veroorloven om een tiende van alle kinderen van tevoren af te schrijven. Die boemerang keert immers keihard terug. De leeftijd voor leerplicht – die overigens eigenlijk best een schoolplicht zou zijn – moet omlaag, van zes naar drie jaar. Wie zich afvraagt wat dat zal kosten, moet zich afvragen wat niets doen kost.
Ook een minderheid van kwetsbare leerlingen mogen we niet zomaar achterlaten op weg naar voorspelbare economische en sociale armoede.
Die maatschappelijke noodzaak moet bovengeschikt zijn aan voorzienbare juridische problemen. Onze grondwet voorziet vandaag immers een koppeling tussen de leerplicht en het recht – niet de plicht – op levensbeschouwelijk onderwijs. De onderwijskoepels moeten dan ook nadenken hoe dat verzoend kan worden met leerplichtonderwijs aan heel jonge kinderen. Dat is een uitdaging die vooral het katholiek onderwijs, als marktleider, moet aangaan en aankunnen.
(verschenen in Kerk & Leven, pdf)